Eigenlijk hoefden we er alleen maar op te wachten totdat er een evenement in Breda de handdoek in de ring zou gooien. Al jaren heb ik in de politiek gewaarschuwd tegen te strenge regels. Of ze nu van de brandweer zijn, sinds Volendam, of van de politie, sinds de strandrellen in Hoek van Holland. Deze week maakte het bestuur van de Harley-dag bekend er geen zin meer in te hebben.
De afgelopen jaren is het aantal regels waar evenementen aan moeten voldoen steeds strenger geworden. Zo ook de Harley-dag had. Zij waren zelfs ineens aangewezen als risico-evenement waardoor het tijdens de editie van het afgelopen jaar stierf van politieagenten en leden van de Mobiele Eenheid. Je moet wel onder een heel grote steen geleefd hebben als je niet weet dat motorrijders en politie-beambten nu niet direct de ideale combinatie vormen voor een ongedwongen en gezellig feestje. Sterker nog, zo betoogt het bestuur: de opvallend aanwezige veiligheidsbeambten hadden juist tot provocatie en escalatie kunnen leiden.
Ook Breda Barst heeft te kampen met steeds strenger wordende eisen. Het nut ontgaat de organisatie helemaal: er is op Breda Barst werkelijk nog nooit iets gebeurd dat niet door de eigen vrijwilligers en het beveiligingspersoneel opgelost kon worden. Toch is na vijftien jaar ook Breda Barst ineens een ‘risico-evenement’. Te belachelijk voor woorden, maar of de organisatie wel maar even extra veiligheidsmaatregelen wilde nemen, zo meldde de ambtenaar belast met de vergunningverlening in de laatste weken voor het festival. Met gefrustreerde bestuursleden en duizenden euro’s aan onverwachte extra uitgaven als gevolg. Ook binnen de organisatie van Breda Barst is het enthousiasme om door te gaan nu niet bepaald gegroeid dankzij de steeds strenger wordende houding van overheid.
De Nederlandse regelzucht heeft een enorme vlucht gemaakt na de cafébrand in Volendam. De brandweer heeft er in Breda de handen vol aan om jaarlijks te controleren of de cafés met carnaval wel andere, bredere deuren hebben geplaatst, versiering wel voldoende is geïmpregneerd en podia niet een centimeter te dicht bij bestaande bebouwing geplaatst zijn. En met de Strandrellen in Hoek van Holland en de ramp op de Love Parade is bestuurlijk Nederland helemaal paranoia geworden. En bestuurders doen in zo’n geval wat bestuurders altijd doen: nog meer regels bedenken. De felle discussie over beeldschermen tijdens het WK staat nog duidelijk op mijn netvlies.
Aan de oorsprong van overdreven strenge regelgeving ligt de wens van een maatschappij om elk risico uit te sluiten. En tot op bepaalde hoogte is een overheid ook verantwoordelijk voor een veilige leefomgeving. Maar zoals elke verantwoordelijkheid van de overheid geldt ook in deze kwestie dat er een redelijke grens is aan wat van een overheid verwacht mag worden. Er is een moment waarop de bemoeizucht van de overheid begrensd moet worden. Immers, een onbegrensde focus op veiligheid leidt ertoe dat er in Nederland straks niets meer mogelijk is. De Harley-dag is het eerste evenement dat de ultieme consequentie trekt. De overheid moet accepteren dat we leven in een risico-maatschappij. De verantwoordelijkheid van een overheid is om die risico’s te beperken. Maar het uitbannen van elk risico is onmogelijk en het streven daarnaar onwenselijk. Want het uitbannen van risico’s betekent eveneens het niet meer ondernemen van activiteiten. Een risicoloze samenleving is er één waar niets meer in gebeurd. Een samenleving van stilstand.
Er is nog een ander pervers effect als gevolg van strengere, door de overheid opgelegde regels. Naarmate een overheid meer en meer onwrikbare regels oplegt aan een evenement, zal het eigen verantwoordelijkheidsgevoel van de organisatie afnemen. Allereerst omdat de organisatie het eigen veiligheidsbeleid van het evenement niet kan vormgeven en ten tweede omdat de strenge regels van de overheid leiden tot een schijnzekerheid. Men denkt dat met meer regels elke onvoorzienbaar probleem vooraf is getackeld. Maar het karakter van het leven is nu juist dat risico’s zich voordoen op plaatsen of momenten waar deze niet verwacht worden. Wanneer je een evenement veilig wilt laten verlopen, is het dus van belang dat een organisatie beschikt over medewerkers die weten wat er zich afspeelt en vervolgens op de juiste manier kunnen improviseren om zo een probleem zo snel mogelijk op te lossen. Dat laat zich niet vastleggen in gedetailleerde draaiboeken, strenge procesafspraken en onwrikbare procedures. Veiligheid kun je niet vooraf op papier zetten, veiligheid moet je organiseren.
Wat voor regels geldt, geldt eigenlijk ook voor veiligeheidsbeambten. Of het nu particuliere beveiliging, politie of zelfs de mobiele eenheid is. Allereerst leidt de opzichtige aanwezigheid van officiële veiligheidsbeambten bij veel mensen tot een onprettig gevoel. Simpel gezegd: alleen de aanwezigheid van politie geeft mensen het impliciete gevoel dat het wel onveilig zal zijn. Immers, als het veilig was, zou er geen politie aanwezig zijn. Nog veel erger is het echter dat de aanwezigheid van al te veel politie ook leidt tot een passieve houding van medewerkers van het evenement en de bezoekers. Bij Breda Barst heb ik het diverse keren mogen meemaken dat een beginnend opstootje in de kiem werd gesmoord door leden van de crew of door bezoekers van het festival. Maar hoe meer officiëel veiligheidspersoneel er is, hoe minder mensen bereid zullen zijn zelf in te grijpen. Net zoals bij voetbalwedstrijden stewards veel effectiever zijn in het beheersen van mogelijke problemen, zo is bij een festival of een evenement de eigen organisatie vaak veel beter in staat om de veiligheid te beschermen. Er zijn talloze onderzoeken gedaan naar crowd-managment die dit onderschrijven.
Op 14 december praat de commissie over veiligheid in relatie tot evenementen. Dat staat al maanden in de agenda. Ik vrees echter dat de uitkomst van die discussie voor de Harley-dag te laat zal zijn. Een groot verlies voor Breda en een nieuw bewijs voor de kwalijke effecten van een misleid veiligheidsbeleid. Wie de schoen past, trekke hem aan.