Na de ledenvergadering van afgelopen dinsdag stroomden de felicitaties binnen. Vrienden, familie en vooral veel collega-politici vonden tal van manieren om me succes te wensen met het lijsttrekkerschap. Telfoontjes, mailtjes, sms-berichten een enkele weblogreactie vonden hun weg. De leukste was misschien nog wel van Wethouder André Adank, met wie ik politiek doorgaans toch stevig in de clinch lig. Anderzijds is het misschien een extra reden om alert te zijn. In de politiek maak je zelden echte vrienden.
Na woensdagavond gezongen te hebben bij de kristalnachtherdenking, volgde afgelopen dag een interview bij Omroep Brabant, een paneldiscussie met ondernemers en daarna een stevige raadsvergadering. Ook daar veel felicitaties. Een mens wordt er verlegen van.
Behalve veel ruimtelijke ordeningpunten, stof voor fractievoorzitter Piet Hein, stond de aanbesteding van het Museum voor Grafische Vormgeving als extra agendapunt op het programma. (zie o.a. weblogs wo 4 febr. 2004, do 19 febr. 2004 en do 7 juli 2005). De aanbesteding was voorlopig eigenlijk het laatste moment om daar nog iets over te zeggen in de raad. Elke fractie maakte daar dan ook grif gebruik van.
GroenLinks was ooit tegenstander van dit museum vanwege de dure investering en de forse jaarlijkse kosten voor de exploitatie. Toen bleek dat voor de huisvesting ook nog een flink deel van Rijksmonument de Beyerd gesloopt moest worden, was de kous helemaal af. Sindsdien hebben we politiek gezien alles uit de kast gehaald om de sloop van dat prachtige monument te voorkomen. Inclusief het ondersteunen van andere huisvestingaplannen. het ging niet meer om het verzet tegen het museum, het ging om het behoud van waardevol Bredaas erfgoed.
We voelden ons daarin ontzettend gesteund door bewonerscomités en de klankbordgroep Monumenten. Samen met enkele andere Bredanaars, waaronder PvdA-Eerste Kamerlid Willem Witteveen, richtten zij de Bredase Erfgoed Strichting (BrES) op, om totaan de hoge raad te procederen tegen de sloopplannen. En ondanks de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, die sloop betreurde, maar geen duidelijke stelling durfde in te nemen tegen de plannen, hebben zij na een aanvankelijk succes bij de bestuursrechter in Breda, het voor de Hoge Raad uiteindelijk moeten verliezen. De belangen van de komst van een museum waren kennelijk belangrijker dan het behouden van een prachtig stukje historie van de stad.
Saillant was de mededeling van collega-raadslid Henk Snier, die heel duidelijk liet merken dat de PvdA niet een grote voorstander van de komst van dit museum was. Echter, als collegepartij hadden zij een handtekening gezet onder het programaccoord en een man een man, een woord een woord. Maar, zo liet Snier duidelijk merken, die onvoorwaardelijke steun aan het museum loopt af op 7 maart 2006, de dag van de raadsverkiezingen. Als dat inderdaad zo is, is het spijtig dat de procedure van de BrES niet meer tijd heeft gekost en verklaart dat ook waarom cultuurwethouder Adank zoveel haast had met het doordrukken van zijn museum.
Op de vraag van raadslid Boer wie dan wel de grote pleitbezorger van het Museum was geweest, bleef het oorverdovend stil. Noch het CDA, nog de VVD wilde het museum claimen. En dat was behoorlijk genant, omdat daaruit opgemaakt kon worden dat het museum dus eigenlijk bij geen enkele van de coalitiepartijen op warme gevoelens kon rekenen. Niemand claimde het vaderschap. Waarmee het Museum voor Grafische Vormgeving feitelijk het onwettige kind van dit college is. Niemand blijkt echter mans genoeg om het project een halt toe te roepen.
Tot slot nog een ander, aardig punt. Om de familie Mathijssen uit Prinsenbeek de mogelijkheid te geven een maisdoolhof en een jeu-de-boulesbaan te laten exploiteren (iets wat de gehele raad wil, maar van het bestemmingsplan niet mag), diende CDA, Breda’97 en Leefbaar Breda een amendement-dat-eigenlijk-geen-amendement-is, in. Een amendement is namelijk een concrete tekstwijziging in een raadsvoorstel. Maar dit amendement is meer een motie. Daarnaast was de motie ook nog eens zo onhandig, dat deze eigenlijk onuitvoerbaar is. Typisch een geval van politiek voor de bühne waar uiteindelijk niemand, ook de familie Mathijssen niet, mee gebaat zal zijn. Zeker omdat het amendement-dat-geen-amendement-is-maar-eigenlijk-een-motie, bestuurlijk simpelweg niet overeind te houden valt. De onhandige actie van het CDA is een typisch staaltje van onbehoorlijk bestuur dat bij een bestuursrechter ongetwijfeld niet overeind te houden is. De kroon zal het besluit vrijwel zeker vernietigen. Voor een partij als het CDA, die zich profileert als een bestuurspartij die het in deze stad wel bepaalt, is dat volstrekt onwaardig. Maar ja, het is verkiezingstijd, hè.