Homo Musicus Mortuus – di 26 febr. 2008

bidprentje Rob Cremer

„Ga jij naar de begrafenis van Rob Cremer?”, vroeg ik aan de bar van het café aan de muzikant. Hij twijfelde. Hij had duidelijk geen zin in de ontmoeting met al die collega-muzikanten die zich jarenlang niet hadden bekommerd om het lot van de overledene.

Het leven van de op 60-jarige leeftijd gestorven trompettist liep de laatste jaren niet bepaald op rolletjes. Ruim twee jaar geleden werd hij zijn huis uitgezet en sindsdien leidde hij een zwervend bestaan, reizend van onderkomen naar onderkomen. Hij probeerde in 2006 nog een doorbraak te bewerkstelligen in de lokale politiek. Een tot mislukken gedoemde actie, die hem vervolgens wel zijn baan als freelancer bij de volstrekt a-politieke huis-aan-huiskrant Het Stadsblad kostte.

De laatste jaren probeerde hij met een aantal geestverwanten nog een multi-mediabedrijf op te zetten. Radio, televisie en huis-aan-huiskrant in één. Het kwam allemaal maar niet van de grond, maar zijn enthousiasme was er niet minder om. Datzelfde enthousiasme heeft er jaren eerder wèl toe geleid dat Breda een Jazzfestival heeft, dat de Roaring Twenties Club werd opgericht, of Jazz at the Castle. En de jaarlijkse Kristalnachtherdenking was ook één van de projecten van Rob.

Dat er in de stad vaak nogal wat lacherig gedaan werd over de vrolijke maar dwingende aanwezigheid van Rob, steevast met baret, was verklaarbaar. Dat hij te weinig werd geprezen om die dingen die hij wel van de grond heeft gekregen, is zuur. Op de uitvaartdienst zou dat ongetwijfeld allemaal rechtgezet worden. Over de doden immers alle goeds.

Ik snapte wel waarom de muzikant aan de bar niet wilde gaan.

Homo Poeta (2) – di 13 dec. 2007

Yvonne Né draagt voor in L'Eglise Wallonne de Breda.

Dat ik de dag ervoor dichteres Yvonne Né was tegengekomen, kwam weblogtechnisch wel handig uit. Vooral ook aangezien ze zojuist de Boarte prijs voor Arriés had gewonnen.

Het was namelijk een mooie gelegenheid om aan haar te vragen naar het gedicht dat zij speciaal voor de Kristalnachtherdenking van enkele dagen eerder had geschreven. Het was bij de herdenking zelf helaas niet erg druk en hoewel het voor de schoonheid van een gedicht op zich niets uitmaakt hoeveel mensen het hebben gehoord, is het te mooi om het niet verder te delen. Ik mocht het publiceren, onder de voorwaarde dat ik een link zou opnemen naar haar site. Bij deze.

ga naar de site van Yvonne Né »


Nacht van het gebroken glas

Bij vijandige wet heet zij voortaan Sara en hij Israël,
mensen houden van klaar uiteen te houden zaken,
slaan daartoe graag de spiegels van het ware stuk.

De stad en haar straten bloeden hun glas,
wat is en zal zijn is gemerkt en beklad,
elk oog een bedrieglijke scherf.

Met heel je wezen in een tijd die nog heel was,
vlucht je met wat je kunt dragen,
het is je huis of je leven, de taal is defect.

Je enige huis blijft je huid, het grootste orgaan
maar te dun en doorzichtig
en voor wie kijken een scherm ter projectie.

Ook wie na een week nog iets heeft wil weg
van wat komt, maar de grenzen rondom je zijn dicht,
waar zul je heen? zelfs hoop is een kerf in het hart.

Gebroken glas wordt nooit meer heel,
het geluid van één brekend glas is zeldzaam geworden,
zul je dat ooit weer kunnen horen, waarop volgen woorden

van verbondenheid: mazzeltov
wanneer de J zal staan voor Jij-en-ik samen
in ongebroken liefde hier zijn.

Y. Né
8 nov. 2007

Homo Immanis – do 8 nov. 2007

Berlijnse Synagoge na de Kristalnacht

Twee jaar geleden werd mij gevraagd of ik een stukje wilde schrijven voor een boekje over de Kristalnacht. Dat boekje is uiteindelijk nooit verschenen. Wat me bij het herlezen van de tekst die ik twee jaar eerder op papier zette, opvalt, is dat er zo ontzettend weinig verandert is in de tussentijd. Je zou er treurig van worden.

«Als op tien november 1938 de etalageruiten van joodse winkels sneuvelen, kon niemand bedenken tot welke gruwelijke gebeurtenissen de jodenhaat in Nazi- Duitsland nog zou leiden. De kristalnacht was, na de boycotdag in 1933 en de invoering van de Neurengberg wetten in 1935, de zoveelste stap in het systematisch uitsluiten van de joodse medeburgers. Het zou nog leiden tot massale onteigeningen, de opsluiting van joden in getto’s en, uiteindelijk, de vernietiging van zo’n 6 miljoen Europese joden en daarmee het einde van de rijke Jiddische cultuur in Europa.

De Kristalnacht staat symbool voor de ontwrichtende gevolgen waartoe intolerantie en haat kunnen leiden. Ten tijde van de tweede wereldoorlog werd die haat gepropageerd door het nationaal-socialisme van Hitler. Joden waren daarvan de meest in het oog springende slachtoffers. Maar ook zigeuners, gehandicapten, homoseksuelen en politieke tegenstanders werden rücksichtslos uit de weg geruimd. Chelmno, Belzec, Sobibor, Treblinka, Majdanek en Auswitz- Birkenau zijn plaatsnamen die voor altijd verbonden zullen zijn met de vernietigende gevolgen van haat en intolerantie tussen mensen.

Geschiedenis, zullen mensen denken. Maar de intolerantie leeft tot op de dag van vandaag voort. In Bosnië en Kosovo, in Sudan, in Rwanda en in Israël staan bevolkingsgroepen tegenover elkaar en leiden terreur en staatsgeweld tot vele duizenden onschuldige burgerslachtoffers. En ook in Nederland komen groepen steeds meer tegenover elkaar te staan. Moslims worden op straat nagekeken of uitgescholden, joodse Nederlanders hebben te kampen met antisemitisch geweld. Marokkanen, Surinamers en Antillianen worden geweigerd aan de deur van discotheken en agressieve homohaat laait weer op. Mensen kunnen steeds minder van elkaar hebben en geven andersdenkenden steeds minder ruimte. Onder het mom van het christelijk humanisme en de verlichting worden andere geloven zoals de islam en het jodendom geridiculiseerd. Dat gebeurt aan de kroegtafel, maar ook in Den Haag, waar bij een aantal politici de nuance en de relativering compleet zoek is.

Veel meer nog dan de jaarlijkse bevrijdingsdag is de herdenking van de Kristalnacht voor mij een moment om stil te staan bij de gevaarlijke gevolgen van onverdraagzaamheid. Toen Hitler in 1933 zijn antisemitische propagandamachine in werking stelde, hadden zelfs de joden in Duitsland niet het vermoeden dat dit zou leiden tot een grootscheepse, perfect georganiseerde volkerenmoord. Ook in onze samenleving nu, leiden onverdraagzaamheid en gebrek aan respect tot discriminatie en geweld, waar elk willekeurig individu het slachtoffer van kan worden. Ikzelf, omdat ik homo ben, mijn overbuurvrouw, omdat zij een hoofddoekje draagt, of vrienden, omdat zij joods zijn. De Kristalnacht is het moment waarop wij zeggen: ‘dat nooit meer’. Wie zin wil geven aan die woorden, zal het gesprek met anderen moeten aangaan, zal zich moeten inzetten voor kennismaking en wederzijds respect. Maar vooral, moeten wij tegenwicht bieden aan mensen die haat of onverdraagzaamheid prediken en tot geweld oproepen. Dat is voor mij de achterliggende boodschap; de echo van het glasgerinkel in 1938.

Selçuk Akinci
oktober 2005»

Felicitaties – do 10 nov. 2005

Na de ledenvergadering van afgelopen dinsdag stroomden de felicitaties binnen. Vrienden, familie en vooral veel collega-politici vonden tal van manieren om me succes te wensen met het lijsttrekkerschap. Telfoontjes, mailtjes, sms-berichten een enkele weblogreactie vonden hun weg. De leukste was misschien nog wel van Wethouder André Adank, met wie ik politiek doorgaans toch stevig in de clinch lig. Anderzijds is het misschien een extra reden om alert te zijn. In de politiek maak je zelden echte vrienden.

Na woensdagavond gezongen te hebben bij de kristalnachtherdenking, volgde afgelopen dag een interview bij Omroep Brabant, een paneldiscussie met ondernemers en daarna een stevige raadsvergadering. Ook daar veel felicitaties. Een mens wordt er verlegen van.

Behalve veel ruimtelijke ordeningpunten, stof voor fractievoorzitter Piet Hein, stond de aanbesteding van het Museum voor Grafische Vormgeving als extra agendapunt op het programma. (zie o.a. weblogs wo 4 febr. 2004, do 19 febr. 2004 en do 7 juli 2005). De aanbesteding was voorlopig eigenlijk het laatste moment om daar nog iets over te zeggen in de raad. Elke fractie maakte daar dan ook grif gebruik van.

GroenLinks was ooit tegenstander van dit museum vanwege de dure investering en de forse jaarlijkse kosten voor de exploitatie. Toen bleek dat voor de huisvesting ook nog een flink deel van Rijksmonument de Beyerd gesloopt moest worden, was de kous helemaal af. Sindsdien hebben we politiek gezien alles uit de kast gehaald om de sloop van dat prachtige monument te voorkomen. Inclusief het ondersteunen van andere huisvestingaplannen. het ging niet meer om het verzet tegen het museum, het ging om het behoud van waardevol Bredaas erfgoed.

We voelden ons daarin ontzettend gesteund door bewonerscomités en de klankbordgroep Monumenten. Samen met enkele andere Bredanaars, waaronder PvdA-Eerste Kamerlid Willem Witteveen, richtten zij de Bredase Erfgoed Strichting (BrES) op, om totaan de hoge raad te procederen tegen de sloopplannen. En ondanks de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, die sloop betreurde, maar geen duidelijke stelling durfde in te nemen tegen de plannen, hebben zij na een aanvankelijk succes bij de bestuursrechter in Breda, het voor de Hoge Raad uiteindelijk moeten verliezen. De belangen van de komst van een museum waren kennelijk belangrijker dan het behouden van een prachtig stukje historie van de stad.

Saillant was de mededeling van collega-raadslid Henk Snier, die heel duidelijk liet merken dat de PvdA niet een grote voorstander van de komst van dit museum was. Echter, als collegepartij hadden zij een handtekening gezet onder het programaccoord en een man een man, een woord een woord. Maar, zo liet Snier duidelijk merken, die onvoorwaardelijke steun aan het museum loopt af op 7 maart 2006, de dag van de raadsverkiezingen. Als dat inderdaad zo is, is het spijtig dat de procedure van de BrES niet meer tijd heeft gekost en verklaart dat ook waarom cultuurwethouder Adank zoveel haast had met het doordrukken van zijn museum.

Op de vraag van raadslid Boer wie dan wel de grote pleitbezorger van het Museum was geweest, bleef het oorverdovend stil. Noch het CDA, nog de VVD wilde het museum claimen. En dat was behoorlijk genant, omdat daaruit opgemaakt kon worden dat het museum dus eigenlijk bij geen enkele van de coalitiepartijen op warme gevoelens kon rekenen. Niemand claimde het vaderschap. Waarmee het Museum voor Grafische Vormgeving feitelijk het onwettige kind van dit college is. Niemand blijkt echter mans genoeg om het project een halt toe te roepen.

Tot slot nog een ander, aardig punt. Om de familie Mathijssen uit Prinsenbeek de mogelijkheid te geven een maisdoolhof en een jeu-de-boulesbaan te laten exploiteren (iets wat de gehele raad wil, maar van het bestemmingsplan niet mag), diende CDA, Breda’97 en Leefbaar Breda een amendement-dat-eigenlijk-geen-amendement-is, in. Een amendement is namelijk een concrete tekstwijziging in een raadsvoorstel. Maar dit amendement is meer een motie. Daarnaast was de motie ook nog eens zo onhandig, dat deze eigenlijk onuitvoerbaar is. Typisch een geval van politiek voor de bühne waar uiteindelijk niemand, ook de familie Mathijssen niet, mee gebaat zal zijn. Zeker omdat het amendement-dat-geen-amendement-is-maar-eigenlijk-een-motie, bestuurlijk simpelweg niet overeind te houden valt. De onhandige actie van het CDA is een typisch staaltje van onbehoorlijk bestuur dat bij een bestuursrechter ongetwijfeld niet overeind te houden is. De kroon zal het besluit vrijwel zeker vernietigen. Voor een partij als het CDA, die zich profileert als een bestuurspartij die het in deze stad wel bepaalt, is dat volstrekt onwaardig. Maar ja, het is verkiezingstijd, hè.