De vierde editie van de Bazaar, een serie bijeenkomsten over het Midden-Oosten, stond in het teken van de Me$ex, de Middle East Stock Exchange. En hoewel het programma wat kort (drie uur) was om helemaal voor naar Amsterdam af te reizen, wilde ik nu wel eens zo’n intellectueel links programma in De Balie meemaken.
De middag begon met een ‘HitchHikers Guide through the Middle-East’. Rani al Rajji ging daarbij vooral in op de grote hausse in onroerend goed. Grondprijzen zijn, mede door de grote hoeveelheid oliedollars en de immense speculatie met grond, zo belachelijk hoog dat landen als Qatar en Dubai de meest groteske plannen kunnen realiseren. Niet zo vreemd dus dat architect Matthijs Bouw in zijn lezing vervolgens kon ingaan op de geweldige mogelijkheden die architecten tegenwoordig hebben om hun dromen te verwezenlijken. Het Midden-Oosten als geweldige speeltuin voor de Herzbergers en de Koolhazen.
Midden-Oosten-correspondent Max Rodenbeck van The Economist had een heel ander thema, veiligheid. Het Midden-Oosten wordt nogal geassocieerd met conflict en oorlog. Niet geheel terecht, stelde hij en ondersteunde zijn verhaal met een immense hoeveelheid data. Te beginnen bij een wereldranglijst op het gebied van Vrede, waarbij naast interne en externe conflicten ook variabelen als veiligheid worden meegerekend. De landen van het Midden-Oosten staan gemiddeld samen weliswaar hoog op die lijst, maar reken je Irak, Israël en Libanon niet mee, dan staat het Midden-Oosten ineens veel hoger op de lijst. Niet helemaal eerlijk: zo’n wegstreepexercitie kun je op een heleboel regio’s toepassen, maar het punt is helder: het grootste gedeelte van het Midden-Oosten is relatief rustig.
Hij ging verder, want een plaats op een ranglijst zegt niets over de absolute veiligheid. Gestaafd door een aantal datasheets maakte hij vrij helder het punt dat het aantal conflicten wereldwijd en het aantal doden, na een piek rond 1990, op een all-time low staat. En dat, hoewel het met de veiligheid in de wereld dus nog nooit zo goed is gegaan, de uitgaven aan defensie gek genoeg nog nooit zo hoog zijn geweest. Overigens maakte hij daarbij de wetenschappelijke fout omdat het causale verband tussen deze statistische gegevens theoretisch ook zou kunnen zijn dat het met de veiligheid zo goed gaat juist omdat er zoveel uitgegeven wordt aan defensie.
Rodenbeck eindigde zijn verhaal met de optimistische visie dat er geen reden is om bang te zijn voor de ontwikkelingen in het Midden-Oosten: een heleboel zaken die daar de samenleving, in ieder geval economisch, onder druk hebben gezet – enorme bevolkingsgroei en een snelle en bijna volledige urbanisatie – nu aan het stabiliseren zijn. Blijft alleen het diplomatieke punt over: de moeizame, of op zijn minst ambivalente relatie met het westen. Dialoog dus.
De laatste lezing was van arabist en bedrijfsconsulent Leo Kwarten die aan de hand van een aantal persoonlijke, anekdotische voorbeelden probeerde aan te geven dat de oliedollars in het Midden-Oosten nu gaan leiden tot een attitudeverandering op het vlak van democratie en vrouwenrechten. Want nu de olie-economie diversifieert en bedrijven in het Midden-Oosten bedrijven in het westen gaan overnemen, komen ze ook directer in aanraking met de cultuur en werkwijze in het Westen. Bijvoorbeeld dat vrouwen wel capabel zijn in hoge posities of dat een minder hiërarchische structuur zijn eigen rendement heeft.