„Boem!”, galmde de harde klap luttele minuten na ons vertrek door de coupé. En vervolgens een ratelend „kletter, kletter, kletter”. De trein kwam tot stilstand. Voor het eerst was het volkomen stil in de stilte-coupé.
Nuchter pakte ik mijn telefoon om collega Patrick te bellen. „Ik ga negen uur niet halen”, meldde ik hem. „Mijn trein heeft zojuist een auto aangereden, dus het kan nog wel even duren.” Ik hing op, wendde me weer tot mijn scherm en accentueerde de stilte met het rustgevende getik van mijn toetsenbord.
Soit, het is misschien een beetje ongevoelig, maar nog altijd te verkiezen boven het hysterische gedrag van de vrouw aan de overzijde van het gangpad die, nadat mijn aanvankelijke inschatting door de omroepende conducteur werd bevestigd, het hele avontuur per telefoon uit de doeken trachtte te doen aan iemand die ze hopelijk kende en dat vergezeld liet gaan van snikbuien, proestgeluiden en ander huishoudbeursgedrag. Dat heb ik weer, Eline Veere in mijn stilte-coupé
Naderhand wist de conducteur ons nog te melden dat de auto die het slachtoffer was geworden van de tamelijk oneerlijke demonstratie van de derde wet van Newton vervolgens ook nog door een tegemoetkomende trein was geraakt. Wonder boven wonder was de bestuurder nog in leven, zij het in tamelijk kritieke toestand. Wat de conducteur ons niet wist te vertellen is hoeveel vertraging de goede man ons in zijn onoplettendheid had bezorgd.
Ik zou de ongelukkige graag de schuld geven van het gegeven dat de door mijn energieslurpende UMTS-verbinding zwak geworden batterrij-aangedreven schootcomputer, een NRC Handelsblad en het volledige arsenaal aan gratis kranten allen onvoldoende waren om me de daaropvolgende uren voldoende intellectuele afleiding te bieden, maar de bestuurder is uiteraard al meer dan genoeg gestraft. Iets dat de autist in mij overigens met klem probeert te ontkennen.