„Heb jij ooit wel eens een vitamine gezien?”, vroeg mijn oom jaren geleden eens aan mij. Hij was er vast van overtuigd dat ze niet bestonden. Of deed minstens net alsof.
Vitaminen waren oranje bolletjes, dacht ik altijd. Waarschijnlijk omdat sinaasappels ook oranje en bolvormig zijn. Onzinnig natuurlijk, maar een kind is dat wel te vergeven. Voor de rest was het eenvoudig: groenten en fruit zijn gezond, snoep en witbrood niet. Moeders zorgde altijd voor een gevariëerd avondmaal en ik doe voor mezelf niet anders.
Ik heb er nooit acht op geslagen, totdat ik van de week een artikel in de Telegraaf las over het vitaminegehalte in de Nederlandse gewassen. Die zou de afgelopen jaren schrikbarend afgenomen zijn als gevolg van het mestbeleid, dat van boeren eist dat mest direct in de grond gespoten wordt, in plaats van uitgereden. De bodemgesteldheid zou zo veranderd zijn dat er nauwelijks nog vitaminen en mineralen in de gewassen voorkomen.
Baarlijke nonsens, schreef de landbouwuniversiteit Wageningen in een reactie op het artikel. Volgens hen is er niets mis met de Nederlandse teelt. Desondanks twijfel ik een beetje. Want zeg nu zelf, ooit wel eens een vitamine in het echt gezien?