Elke dag bezorgt de vaste fietskoerier van de gemeente dikke enveloppen met grote hoeveelheden documenten: de stukken. Vroeger dacht ik bij een stuk altijd aan een of andere knappe vent, maar sinds mijn raadslidmaatschap is aan deze naïeve veronderstelling bruut een eind gekomen. Vanaf nu is een stuk per definitie een veel te lijvig, in slecht Nederlands opgesteld rapport over een vaak dodelijk saai onderwerp.
Meestal stapelt deze post zich gedurende de week op op de kast in de woonkamer. Zo eens in de paar dagen neem ik de hele zooi mee naar boven (slaap- annex werk- annex rookkamer), waar de ‘kleine’ stapel (een heel relatief begrip, overigens) op nonchalante wijze op een nog veel grotere stapel wordt gegooid. Aan het einde van de week kom ik dan meestal toe aan ordenen.
De hele stapel wordt dan uiteengelegd om mijn bed en alle brieven worden uit de enveloppen gehaald (die trouwens allemaal al een keer eerder opengemaakt zijn om te kijken of er niet iets heel belangrijks tussen zit). De hele stapel wordt dan weer onderverdeeld in vier kleinere stapels: de stapel persoonlijke post (vaak de kleinste), de stapel rekeningen en andere administratieve rompslomp (die is altijd al een stuk hoger), de stapel ‘voorlopig nog niet weggooien (deze stapel bevat vaak stukken met een identiteitscrisis) en tot slot de stapel belangrijke raads- en commissiestukken (hele grote stapel), die allemaal terug in de envelop gaan waarop met een grote viltstift de datum van de desbetreffende vergadering opgeschreven wordt.
De allerbelangrijkste ‘stapel’ belandt op de grond. Dit is de stapel ‘oud papier’. Deze bestaat uit persberichten, Breda berichten (van elk bericht over de aanleg van drempels en over de schoonmaak van straten etc. krijgen de raadsleden in Breda een afschrift), stukken van vergaderingen die al geweest zijn en wat dies meer zij. Op de grond belanden ook de enveloppen die eerst zorgvuldig van hun venstertje zijn ontdaan (een beter milieu begint bij jezelf). Deze stapel is veruit het belangrijkste, omdat deze linea recta de oud-papierbak in kan. En dat schiet op.
De stukken van de commissie- en raadsvergadering belanden onder mijn bed om daar weer vandaan gehaald te worden wanneer ze nodig zijn. Rapporten die niet meer nodig zijn, maar de moeite van het bewaren waard zijn, neem ik mee naar de fractie, om daar door Ria, onze fractiemedewerkster) in één of andere archiefmap te laten stoppen. Vanaf de eerste dag van mijn raadslidmaatschap heb ik namelijk één ding met mezelf afgesproken: ik bewaar thuis helemaal niks! Daarnaast hoeft dat tegenwoordig, in de tijd van digitaal opvraagbare stukken, in Breda ook eigenlijk helemaal niet meer.
Nadat ik klaar was met de papieren stukken, heb ik mijn aandacht gekeerd naar mijn e-mail. Op de e-mails voor viagra en penisvergrotingen na (krijgen vrouwen dat soort mailtjes eigenlijk ook?), blijven de meeste mailtjes namelijk altijd lang in de Inbox staan. En ook dat moet zorgvuldig in de diverse categoriën onderverleed worden (persoonlijk, werk, groenlinks algemeen, groenlinks fractie, groenlinks website, groenlinks nieuwsbrief groenlinks-jongerennetwerk en raadswerk).
Het ordenen van stukken, het ordenen van mijn e-mail en als laatste het ordenen van mijn bureaublad (zoweel virtueel als reëel) heeft me gisteren zo’n beetje de hele middag gekost. Ik ben dus flink met de politiek bezig geweest. En, oh ironie, geen letter gelezen of geschreven.
zo heb ik één keer iets aangevraagd van de Europese Unie. Een stuk zeg maar, want daar kun je de ontwerpgrondwet wel onder rekenen. Laat ik nu na dit stuk elke paar weken meer publicaties van de EU in mijn brievenbus vinden..
Het is bijna spam..