Ophef in de raad – do 29 jan. 2004

Een drukke dag: om negen uur naar mij werk, om half zes snel wat eten, een column schrijven, deze om 18.45 uur vanuit de radio-studio van de Fontys Hogeschool voor Journalistiek live voordragen in het Omroep Brabant-programma ‘Een Robbertje Bartol’ en daarna snel de auto in om nog op tijd, half acht, op de raadsvergadering te arriveren.

Mijn bijdrage in de raad bestond uit vragen aan het college over de illegale bomenkap in Teteringen (GroenLinks deed dat mede namens de fractie SP), op het terrein van de paters van Missiehuis Sint Fransiscus Xaverius. De paters willen dit terrein verkopen aan projectontwikkelaar De Wilde die daar een golfterrein wil aanleggen. Nu heeft De Wilde wel een kapvergunning, maar de rechter heeft deze voorlopig geschorst (de vergunning is dus niet geldig), omdat er nog bezwaren zijn tegen de kap. Desondanks hebben de paters opdracht gegeven om een stuk bos te kappen (nota bene aan dezelfde projectontwikkelaar), zogenaamd om maïs te planten, een activiteit waar ze enige jaren eerder juist mee waren gestopt omdat het niets opleverde. Een buurman die de shovel probeerde tegen te houden, raakte daarbij ook nog eens gewond.

Aan het college wilde ik vragen in hoeverre zij de daders van deze illegale kap kunnen straffen en in hoeverre het kan voorkomen dat er in dit soort situaties in de toekomst weer illegaal gekapt wordt. In de inleiding voor mijn vragen maakte ik een wat cynische reconstructie van het tafereel, waarin ik de vernietiging van een stuk bos afzette tegen het scheppingsverhaal uit de bijbel. Het was een inleiding met een beetje humor, getuige de vele lachers in de raadszaal.

Dit alles tegen het zere been van de CDA-fractie. Demonstratief liepen twee leden van deze fractie, fractievoorzitter Cees Dubbelman en raadlid André Lips, uit de vergadering weg. Raadslid Jos Figlarek van dezelfde CDA-fractie stelde mij de vraag waarom ik het geloof bij deze zaak had betrokken en waarom ik toch het pad van de humor had gekozen. Mijn antwoord was simpel: juist van de geestelijkheid verwacht ik moreel en ethisch onberispelijk gedrag, omdat zij dat ook verkondigt. Aangezien ik deze illegale kap ethisch, noch moreel kon goedkeuren, stelde ik dat aan de kaak. En humor is een makkelijk gekozen stijlvorm. Immers, het verhaal zelf was al zo absurd dat het cynisme ervan afdroop. Ik hoefde daar maar weinig aan toe te voegen. Ik heb tevens beloofd zelf wel te blijven zitten, ook wanneer het CDA een voor mij onwelgevallig betoog houdt.

Na de vergadering (Figlarek stootte per ongeluk nog een kan water om, precies over mijn broek en spullen, Gods water over gods akkers, zullen we maar zeggen) deelde de burgemeester nog mede dat hij de inleiding niet als te vergaand had ervaren. Anders had hij me, als voorzitter van de raad, wel tot de orde geroepen. Eerlijk is eerlijk, ik vond de houding van het CDA een beetje kinderachtig. De beste komieken hebben een speciale band met het geloof, of het nu Fons Janssen is of Freek de Jonge. Humor en geloof lijkt mij dus een prima combinatie.

de tekst van het betoog is na te lezen via http://www.groenlinksbreda.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=981&Itemid=37.

Auteur:

Dutch local politician for the environmentalist party GroenLinks, tends to be serious at times but usually has a slightly absurd and overall happy and sunny mental disposition.

4 gedachten aan “Ophef in de raad – do 29 jan. 2004”

  1. Sjonge Selcuk…
    Gezien de uitslag van de poll tot nu toe lijkt het er sterk op dat er geen CDA-ers op jouw weblog komen…

  2. De CDA-heren en dames in Breda, stad van mijn jeugd, kunnen zich beter druk maken om belangrijke zaken en niet om hun religieuze lange tenen.
    Ga zo door, Selcuk!
    Een GroenLinks-collega uit Harlingen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *