De onderwijsraad presenteerde maandag het plan om een Nederlandse Canon op te stellen: een soort lijst van zaken die tot de kern van de Nederlandse cultuur en historie behoren. De dingen die in die in die Canon staan zou iedereen in Nederland moeten weten en kennen.
Het is niet zo moeilijk om een paar dingen te noemen die daar zeker in zouden moeten staan: de Nederlandse Opstand tegen de Spanjaarden en de vorming van de republiek, de Nederlandse staatsinrichting volgens Thorbecke en de vrijzinnige evolutie van de jaren ’60. Maar wat mij betreft komen ook eindelijk de zwarte bladzijden uit de Nederlandse geschiedenis aan de orde. En alleen Max Havelaar van schrijver Eduard Douwes Dekker is dan niet voldoende.
Ik zat te denken aan de oorlog in Indoniesië, die wij ook in de moderne geschiedenisboeken nog steeds eufemistisch ‘politionele acties’ noemen. Ik zat te denken aan al die slaven die wij van Afrika naar Amerika verscheept hebben. Ik zat te denken aan het feit dat door gebrek aan ruggegraat de Nederlanders tijdens de bezetting en masse hebben gecollaboreerd met de bezetter met als gevolg dat er geen ander land ter wereld is waar verhoudingsgewijs zoveel joden zijn gedeporteerd. Dat Nederland zes keer zoveel collaborateurs kende dan verzetsstrijders. Dat soort onprettige zwarte bladzijden.
Het Nederlandse Canon hoeft geen document te worden om trots op te zijn. Maar misschien wel een document waar we wat van kunnen leren. Zodat we ons in de toekomst wat beter zullen gedragen. Ik geef toe, we hebben het politieke klimaat een beetje tegen.
Een mooi pleit dat breed gehoord mag worden! Laten we beide kanten belichten, momenten om trots op te zijn en momenten om ons voor te schamen.
Precies! Als kind van twee ouders uit een voormalige kolonie van Nederland, weet ik dat de zwarte bladzijden uit de Nederlandse geschiedenis maar wat vaak onder de mat geschoven worden.
Van zowel de goede als de slechte gebeurtenissen kunnen we veel leren.