Oranjesingel – vr 4 febr. 2005

Ik moest nog wat werk doen en ging daarvoor naar de fractie. Heb onder meer vragen gesteld over de Oranjesingel, waar eigenaar Interbrew een groot deel van de bebouwing gaat platgooien. Onvoorstelbaar dat het college daar een vergunning voor heeft afgegeven. Hoewel ik bang ben dat de sloop van de gebouwen aldaar niet meer valt te voorkomen, heb ik toch wat vragen over de zaak gesteld. Ik blijf het namelijk uitermate vervelend vinden dat zowel de buurt als de politiek niet over de verleende vergunning is geïnformeerd.


BN/DeStem van dinsdag 8 februari

Aan het college van Burgemeester en Wethouders
van de gemeente Breda
verzending per fax

Breda, 4 februari 2005
Betreft: vragen ex. Artikel 41 RvO ‘Sloop Oranjesingel’

Geacht college,

Vanochtend mochten we in de krant vernemen dat een groot deel van de Oranjesingel binnenkort tegen de vlakte gaat. Kennelijk heeft Uw college besloten tot het verlenen van een sloopvergunning voor deze panden. Dit ondanks het feit dat deze raad nog in 2003 heeft besloten tot het uitbreiden van het aantal gebieden dat is aangewezen tot het beschermde stadsgezicht. “Het gaat om de oorspronkelijke uitvalswegen van de stad (richting Den Bosch, Princenhage en Ginneken), de 19e eeuwse uitbreiding van de binnenstad, de bebouwing langs de Singels en de historische structuren van de Baronielaan en Ginnekenweg”, citeer ik uit Uw eigen persbericht van 2 juli 2003. Het was dan ook erg vreemd te moeten constateren dat de panden gelegen aan de Oranjesingel, met uitzondering van huisnummers 2 en 10/11, ontbreken op de ”lijst met monumenten gelegen in beschermde stadsgezichten’ dd. 27 juli 2004 van de afdeling WAM. Overigens geldt de zelfde constatering voor het merendeel van de panden aan de andere singels, welke, getuige het eerder genoemde persbericht, ook benoemd zijn tot beschermd stadsgezicht.

Uit de Monumentenverordening 1994, welke in werking trad op 1 januari 1995 staat duidelijk aangegeven welke bescherming de panden die vallen onder het beschermde stadsgezicht genieten. Daaruit blijkt heel duidelijk dat net als bij gemeentelijke monumenten voor de sloop van panden die vallen binnen een beschermd stadsgezicht een vergunning dient te worden aangevraagd. Kennelijk hecht Uw college weinig waarde aan het monumentale karakter van de Oranjesingel, getuige het feit dat U de aanvraag heeft gehonoreerd.

Wat we kwijtraken in de stad is duidelijk. Wat we er voor terugkrijgen vooralsnog allerminst. Wel mogen we uit het genoemde artikel in BN/DeStem uit de mond van een uwer ambtenaren vernemen dat het historiserende nieuwbouw zal worden. Nog minder dus dan een façade, waarbij in ieder geval de voorgevel nog blijft behouden. Breda wordt verrijkt met een historische leugen.

We kennen genoeg voorbeelden van situaties waarin de gemeente onzorgvuldig is omgesprongen met haar erfgoed. Een recent voorbeeld is Smederij van Iersel, welke zo lang ”dakloos’ is geweest dat het pand door verpaupering wel gesloopt moest worden. Hier lijkt de gemeente, ondanks het feit dat we ook hier te maken hebben met een beschermd stadsgezicht, weinig werk gemaakt te hebben van haar actieve aanschrijvingsplicht. Onze fractie had de hoop dat met de nota Gekoesterd Karakter het stadsbestuur zorgvuldig met haar erfgoed zou omgaan. Helaas moeten we constateren dat er sinds Sunny Cottage toch niet zo heel erg veel is veranderd aan het monumentenbeleid van de stad.

Bovenstaande brengt ons tot de volgende vragen:

1. Welke status heeft de bebouwing aan de singel thans? Valt dit wel of niet binnen het beschermde stadsgezicht? Waarom is er een discrepantie tussen de ”lijst met monumenten en panden gelegen in beschermde stadsgezichten’ van de afdeling WAM dd. 27-7-2004 en Uw persbericht dd. 2-7-2003? Indien deze bebouwing geen bescherming geniet, wanneer is Uw college dan voornemens de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht te bekrachtigen?

2. Op basis van welke criteria is het college gekomen tot de beslissing een ontheffing te verlenen voor de bescherming die de panden aan de Oranjesingel op basis van het predikaat ”beschermd stadsgezicht’ zouden moeten genieten?

3. Is er al een bouwvergunning verleend voor de kavels Oranjesingel 3 t/m 9? Zo nee, klopt het dan dat de eigenaar pas kan overgaan tot sloop nadat deze is verleend, met inbegrip van de geldende bezwaartermijn van zes weken? Ergo, wordt de sloopvergunning binnen een gebied dat valt onder het beschermd stadsgezicht pas effectief wanneer ook een bouwvergunning van kracht is?

4. Het verlenen van een sloopvergunning is thans een bevoegdheid van het college. Welke mogelijkheden zijn er om de raad actief te informeren en wellicht te betrekken bij de verlening van sloopvergunningen voor rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en panden die staan in een gebied dat valt binnen het beschermd stadsgezicht?

5. Van welke overige singelbebouwing is bekend dat zij op de nominatie staat voor sloop of valt redelijkerwijs te verwachten dat de eigenaar sloopplannen heeft? Welke gebouwen staan zichtbaar te verpauperen met als doel makkelijker in aanmerking te komen voor een sloopvergunning? Welke voortvarendheid betracht Uw college in de in de nota Gekoesterd Karakter beschreven actieve aanschrijvingsplicht?

6. Zijn er Breda Berichten verspreid over de verleende sloopvergunning? Zo ja, zijn hierop zienswijzen ingediend? Zo nee, waarom is de gemeente niet tot verspreiding overgegaan?

Met vriendelijke groet,
namens de fractie GroenLinks,

, Selçuk Akinci

Auteur:

Dutch local politician for the environmentalist party GroenLinks, tends to be serious at times but usually has a slightly absurd and overall happy and sunny mental disposition.

Eén gedachte over “Oranjesingel – vr 4 febr. 2005”

  1. Way to go Selcuk! :o Ik kan het ook niet geloven… dacht dat in ieder geval de schijn werd opgehouden dat de ‘facade’ van Breda enigszins bewaard moest blijven… waar is het einde?.. Keep up the good spirit.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *