Sinds de ooit zo ruime stationshal in Breda zo’n tien jaar geleden is omgebouwd tot stijlloos winkelcomplex met onder meer een filiaal van een vlaaienketen en een platenboer, kun je je geen haast meer veroorloven. Om te zorgen dat de passant zoveel mogelijk winkels tegenkomt, is de uitgang recht tegenover de tunnel naar de perrons afgesloten. Een economisch winstgevende omweg. Het winkelend publiek kent geen genade voor de rennende treinpassagier.
Nederlanders kennen ook geen roltrapetiquette. Het is immers de bedoeling dat de roltrapgebruiker rechts gaat staan, zodat gehaaste reizigers de linkerkant van de roltrap kunnen benutten om hun trein te halen. Helaas beheerst ons polderland dit prachtige Engelse gebruik niet. En zo kon het gebeuren dat ik mijn trein naar Den Haag recht voor mijn neus zag vertrekken. Alle goede bedoelingen ten spijt, werd ik alsnog genoodzaakt de auto te pakken.
Ik kwam nog net op tijd in de Tweede Kamer voor het Strategisch Beraad van GroenLinks. Waarna ik met partijvoorzitter Herman nog wat ging eten, alvorens ik terug in Breda nog een eigen fractievergadering kon bijwonen. Er waren die week drie commissies, de laatste loodjes voor de verkiezingen.