Het klinkt misschien belachelijk, maar de laatste weken heb ik een vervelende, terugkerende droom. Een droom waaruit ik in lichte staat van paniek wakker wordt. Het onderwerp van die droom: ik heb een crisis veroorzaakt in de coalitie. Henk Snier is woedend.
Als ik de kersverse wethouder Snier zou vertellen dat ik over hem droom, zou hij dat ongetwijfeld als een compliment opvatten. In ieder geval tot het moment waarop ik het onderwerp van die droom ga uitleggen. Hoewel ik niet erg thuis ben in het toewijzen van betekenissen aan dromen, is me één ding volledig duidelijk. Ik moet nog wennen aan het feit dat GroenLinks sinds kort college-partij is geworden.
Een andere conclusie kan ik ook wel trekken: de afgelopen weken heb ik iets te veel politiek aan mijn hoofd gehad. Het kan niet gezond zijn dat je ‘s nachts ook nog eens over je werk gaat dromen. Zeker wanneer in die droom alles fout gaat. Freud zou het een feest vinden om deze droom te analyseren, alhoewel ik denk dat hij in die analyse ongetwijfeld ergens ook een heimelijke verliefdheid op mijn moeder zou verwerken.
De droom speelt zich af in de raadzaal. GroenLinks heeft zojuist een motie ingediend, of een standpunt ingenomen of iets in die geest. De details daaromtrent zijn enigszins vaag. En hoewel ik me in deze droom van geen kwaad bewust ben, roept de GroenLinks-fractie zich met die opmerkingen de toorn van de gehele coalitie over zich af, met name die van de PvdA. In de rookruimte schreeuwen wethouder Snier en fractievoorzitter Haarhuis om het hardst. Waar ik in vredesnaam denk mee bezig te zijn. Ik krijg de kans niet om het uit te leggen. Het vertrouwen is voorgoed beschadigd en ik voel me als voor de leeuwen geworpen.
Ongeveer op dat moment wordt ik beduusd wakker en begint langzaam het besef door te schemeren dat het allemaal een boze droom was. Verontrustend, maar eigenlijk ook wel weer grappig. Als kind gingen mijn nachtmerries altijd over brand, of naar beneden storten of andere gevaren met een onontkoombare dood tot gevolg. Nu gaan ze over de politiek. Waarbij ik mezelf de enigszins existentialistische vraag moet stellen of de politiek de afgelopen weken niet iets te veel mijn leven heeft bepaald.