Het was natuurlijk mijn vaste voornemen om op deze dag des Heres een flinke berg werk te verzetten. In het zweet des aanschijns zal ik mijn brood verdienen, en ik ga ervan uit dat de heer mijn arbeidsethos ook op de zevende dag wel kan waarderen. Toen belde Liesbeth met de vraag of ik zin had om zondagmiddag te vieren.
Een mens moet op zondag eigenlijk ook niet willen werken. Want ook al zegde ik toe slechts een paar biertjes mee te doen, over het formaat van de glazen had niemand het gehad. En een paar smaakt ook al snel naar meer. Veel kwam er van alle goede voornemens dus niet terecht.
Het enige voordeel van ‘s middags beginnen met drinken, is dat je ‘ns voor twaalven naar huis gaat. En dus ook ruim voor die tijd in je mandje ligt. En dus ook relatief lang en lekker kunt slapen.
En zodoende werd het toch een goed begin van de week. De ochtend erop brak ik een record: nooit eerder was ik voor half acht op mijn werk. Helaas was er niemand die dit wonder kon aanschouwen.