Volgens mij had ik voor het eerst van mijn leven op maandag de trein van kwart over zes. Een fijne trein, kan ik U mededelen. Hij is zo heerlijk leeg namelijk.
Men zegt over treinreizigers dat het zo’n heerlijk tolerant volkje is. En doorgaans is dat ook zo. Wij laten ons niet in de war brengen door een vertraginkje hier of een omlegging daar. Uren later dan de geplande aankomsttijd kunnen wij ons ergens op een route bevinden waarvan we niet wisten dat die via de grootst mogelijke omweg ook naar onze plaats van bestemming leidt, zonder dat er enige noemenswaardige poging tot treinkaping of revolte aan voorafgegaan is. Voor de veel te dure koffie die smaakt naar iets dat bijna, maar net niet helemaal het tegenovergestelde is van koffie, betalen we met een vriendelijke glimlach €1,50. En het is dus geen wonder dat we een uur lang zonder zitplaats kunnen overleven, zonder daar ook maar enigszins zenuwachtig van te worden. Zelfs als er huilende babies in datzelfde balkon zitten.
De trein van kwart over zes is hemels. De uitgestrekte ruimte van de coupé, geheel voor jezelf. Volledige contrôle over de temperatuur van de kachel (koud), de positie van de deur (open) en de stand van het raam (neerwaarts). Als ik had gewild, had ik zelfs een sigaret op kunnen steken zonder dat iemand me een strobreed in de weg had gelegd. Het is de droom van elke treinreiziger.
Terwijl de ochtendwind zachtjes in mijn nek blies keek ik naar de opkomende zon. Helemaal opgepept van deze reis zou ik om 7.30 klaarwakker op mijn werk aankomen. En het voordeel van zo vroeg arriveren: de werkdag is anderhalf uur productiever dan normaal.
Eén gedachte over “Homo Praematurus – ma 9 okt. 2006”