De laatste 100 uur van de campagne waren aangebroken. In Nijmegen liepen vertegenwoordigers van GroenLinks mee met de Zevenheuvelenloop en haalden daar het CDA links in. Wat dan op zich weer niet echt een wonder mag heten.
In Utrecht werd het call-center geopend. De laatste dagen van de campagne was GroenLinks 24 uur per dag gratis bereikbaar met vragen en opmerkingen. Ik nam plaats op een stoel. Ik had me natuurlijk weer eens opgegeven voor de nachtdiensten.
Rond zes uur ’s nachts kon ik niet meer. Ik plofte neer op een fatboy – onbegrijpelijke trends gaan ook aan GroenLinks niet ongemerkt voorbij – en viel in slaap. Twee-en-een-half uur later werd ik met afdrukken van kleine piepschuimen balletjes in mijn armen wakker en nam ik opnieuw plaats achter telefoon en laptop. Ergens in de middag ging ik snel op en neer naar Breda om een slaapzak, een matje en enkele schone sokken en onderbroeken op te halen. Met nog twee nachtdiensten in het verschiet en het onwisbare gevoel de laatste drie dagen het episch centrum van de campagne-activiteiten niet te willen verlaten, had ik me voorgenomen de laatste campagnedagen op het partijbureau door te brengen. Logistiek was dat allemaal prima te regelen. Zo’n vijftig meter verwijderd van het landelijk bureau woont een vriend die mij zijn douche ter beschikking stelde voor de dagelijkse opfrisbeurt.
En zo werd letterlijk tot het laatste moment gewerkt en geknokt voor elke stem, elke beller en iedereen die de moeite nam een mailtje te sturen. Voor de zwevende kiezer werden in de laatste dagen speciale folders (om te bouwen tot zweefvliegtuigje) uitgedeeld. Het was inmiddels twee veel te korte nachten in een naar Rock Werchter ruikende slaapzak verder: verkiezingsdag was aangebroken.