Als kind geloofde ik in Sinterklaas. Gek eigenlijk dat mijn ouders me daar wèl mee lastig gevallen hebben. Van God zeiden ze immers vanaf het allereerste begin al dat het waarschijnlijk was dat ‘ie niet bestond.
En dat klonk op die jonge leeftijd al behoorlijk logisch. Dat het concept van een ruim dertienhonderdjarige bisschop op één avond alle kinderen in Nederland en België cadeaus geeft en de rest van het jaar als pensionado in Spanje woont, door mij niet gelijk werd doorgeprikt is op zijn zachtst gezegd naïef te noemen.
Stelselmatig begon ik me steeds meer te ergeren aan het seizoensgebonden suikergoed dat al vanaf de nazomer in de schappen van de supermarkten lag. Pepernoten, speculaas en het ooit zo kostbaar ambachtelijke marsepein, dat nu als machinaal massaproduct voor dumpprijzen vrijwel het hele jaar door te verkrijgen is. Ik ben voor vrijheid en vrije handel. Maar ik behoud mij het recht voor me daar ook aan te mogen ergeren.
Zo echter niet dit jaar. Volgens mij begon de stortvloed aan sinterklaasproducten dit jaar niet in augustus, maar pas in oktober goed en wel op gang te komen. Het deed me deugd. Alles heeft immers zo zijn eigen seizoen. Jammer dat ik nu roet in het eten moet gooien, door als gevolg van achterstallig blog-onderhoud pas een maand na sinterklaas hier een log over te schrijven. Maar ja, ik ben dan ook niet zo traditioneel ingesteld.
Kansberekening. Wat is waarschijnlijker? Dat God bestaat of dat Sinterklaas bestaat. Veel succes.
[sÇ: dat ik achterloop met mijn blog acht ik het meest waarschijnlijke.]
Ja, peper het me nog maar eens in….. je weet toch dat dat een van mijn grootste frustraties is geweest bij de opvoeding: mijn kinderen te moeten opzadelen met het geloof in die schijnheilige. Ik dacht echt daar niet omheen te kunnen…. stom he?
[sÇ: Dames, heren ook, mag ik U voorstellen aan mijn onvolprezen moeder.]
Dag mama Selçuk!