„Je komt toch niet mijn rust verstoren hè”, verzuchtte ik toen collega-raadslid Richard Blankenstein de deur van de coupé open schoof en tegenover me plaats nam. Ik zat nog in de eenzelvige fase van de ochtend en had alleen maar oog voor mijn krant.
Richard zette zijn tas op schoot keek me indringend aan. Even heerste er een ongemakkelijke stilte, die werd onderbroken door het zagende geluid van een opengaande rits. Terwijl Richard zijn Volkskrant uitvouwde, antwoordde hij „bij jou in de coupé is het ten minste rustig”.
Shit, ik had net een stukje over de stiltecoupé voorbereid. Bedankt, hè.
[sÇ: Kan gerust hoor, mijn stuk is van twee weken geleden…]