„22 uur 51?”, herhaalde ik vol ongeloof. De perronopzichter knikte. De laatste intercity naar Breda was echt al zo’n vijf-en-twintig minuten geleden vertrokken.
„Al sinds de nieuwe dienstregeling”, zei de perronopzichter. Ik geloofde hem nog steeds niet. „Die man moet nog helemaal naar Venlo met z’n trein”, probeerde de perronopzichter nog te vergoelijken, terwijl ik de Nederlandse arbeidstijdenwet vervloekte. Gelukkig had hij nog een oplossing voor me. Om 23.38 met de stoptrein naar Den Haag Laan van Nieuw Oost Indië om daar over te stappen op de sneltrein (dat overigens een ander woord voor stoptrein is) vanuit Amsterdam naar Breda.
Nu was het buiten al donker en door de geruisloze voortbeweging van de DD-AR voelde ik ons amper tot stilstand komen. Kennelijk gold dat ook voor de conducteur, die besloten had dat onze aankomst op Laan van Nieuw Oost-Indie niet het vermelden waard was. Pas toen ik uit het raam een stilliggend perron zag liggen, realiseerde ik me dat we er al waren, liep naar het balkon en zag de deuren netjes opengaan nadat ik op het daarvoor bestemde knopje had gedrukt.
Althans, half open gaan. Vervolgens gingen ze acuut weer dicht en zette de trein zich in beweging naar Marioahoeve. Met een beetje geluk kon ik daar nog net de voor mij bestemde sneltrein halen, maar ook die sloot zijn deuren toen ik nog aan de verkeerde kant daarvan stond, buiten ditmaal.
Nu is het natuurlijk op zich best bijzonder om in het holst van de nacht op fucking Mariahoeve te staan, verstoken van elk Openbaar Vervoer dat mij nog naar Breda kan brengen, maar liever had ik al thuis in m’n nest gelegen. Haagse vrienden die rond deze tijd nog wakker zijn, hadden hun telefoon uit, anderen durfde ik uit fatsoensoverwegingen niet meer te bellen. Er restte dus niets anders dan de bus terug naar Centraal Station, waar dit roemloze avontuur een uur of wat eerder was begonnen.
Terug in het Kamergebouw werkte ik nog enkele uren door om uiteindelijk in slaap te vallen op de veel te harde Ikea-bank van Kamerlid Ineke van Gent (bedankt). Waar ik de volgende dag ochtend wakker werd van een licht geschrokken schoonmaakster en de geur van kunstmatige citroen.
Gelukkig was er nog een bus zullen we maar denken. De IKEA-bank sliep vast zachter dan het perron…
[sÇ: het perron was daarentegen niet te kort.]
Na zoveel leed rest slechts een vlucht in de alcoholische versnaperingen.
[sÇ: een whisky in de morgen is een dag zonder zorgen.]