Ik was net te laat om nog in te stappen in de intercity van 6 uur 39. En aangezien zitten in een langzame trein met verwarming nog altijd te verkiezen is boven een half uur staan op een tochtig perron, besloot ik in de sneltrein (een ander woord voor stoptrein) naar Amsterdam te stappen.
Comfortabel zittend in de bank van de DD-AR las ik de krant, onderwijl af en toe uit het raam starend of om me heen kijkend. Totdat, het zal ergens in Rijswijk geweest zijn, tegenover me een jongen kwam zitten. Rood, sluik haar, halflang, met bijkleurende sproeten op het ietwat smalle gezicht.
De jongen droeg zwarte handschoenen zonder vingertoppen. In het rechterexemplaar zat een veiligheidsspeld. Ik kon niet zien of dit functioneel was, of een fashion-statement. Hij ging zitten en nam de rugtas op schoot. Vervolgens pakte hij een verloren exemplaar van één van de gratis dagbladen en begon te lezen. Zijn ogen werden ondertussen verborgen door het voor zijn gezicht vallende haar.
In de spiegeling van het glas volgde ik de schijnbare onverstoorbaarheid waarop de jongen verder las. Ik probeerde er achter te komen welke kleur ogen hij had, tevergeefs.
Pas toen de trein in Leiden arriveerde, kreeg ik weer enig besef van tijd. Ik stapte uit, haalde diep adem en zag hoe de trein de jongen verder meenam, naar Haarlem, misschien wel Amsterdam. Volmaaktheid op de maandagmorgen.
Enkele minuten later zat ik in een stoptrein terug naar Den Haag.
Hoe schattig. Die gekke Nederlanders toch ^^.
[sÇ: schattig zijn we. en gek. en lief natuurlijk.]
Het gebeuren zelf is schattig, Nederlanders zijn gek en je bent half Turks, dus lief mag je wettelijk niet genoemd worden… ofzo.
[sÇ: laten we de zaken inderdaad helder houden.]
hahahaha Is de lief zijn ook wettelijk bepaald in ons Land?
[sÇ: in
belgiëvlaanderen en wallonië wellicht.]