Het is weer pikdonker als ik de deur achter me dichttrek om de trein te halen. Zomertijd mag over het algemeen dan een grote zegen zijn, op maandagochtend voelt dat anders. Gelukkig is het droog.
Niet veel later staat de intercity richting Den Bosch ter hoogte van Dorst stil. Klem tussen een kapotte passagierstrein voor ons en een goederentrein achter ons. De conductrice doet somber en kil haar mededelingen. Als na een kwartier het eerste licht de hemel langzaam grijsblauw kleurt, komt de trein in beweging en glijdt hij stapvoets verder. Het is een bewolkte dag.
’t Kan geen toeval zijn dat je uitgerekend bij Dorst niet verder kunt.
[sÇ: ’t was ook geen toeval. het was een kapotte trein.]
Achter de wolken schijnt de zon.
[sÇ: en ik altijd maar denken dat voor de zon de wolken dreven.]
En het was zo’n mooie dag. De dag dat de eencelligen uit Zuid met 3-1 werden teruggestuurd naar hun containerterminals.
[sÇ: dit gaat over voetbal, voor de duidelijkheid.]
hmm cool photo :) Je lijk naa Prometheus met de licht in je hand….
[sÇ: en mijn lever groeit ’s nachts ook altijd weer aan.]