Voor het beeld: we hadden een dikke laag houtsnippers over de parkeerplaats uitgestrooid om daar met stukken boomstap een gekapt regenwoud te symboliseren. Uit de in allerijl in moeder’s Fiat Pinda geïnstalleerde geluidsinstallatie kwam het geluid van tropisch regenwoud. En wij dus allemaal met van die gele hesjes van Natuur en Milieu. Vraagt leuke collega ineens of hij mij niet ergens van kent.
Goed, niet de meest originele openingszin, maar toch. En leuk ook, dat leuke collega mij ook leuk vindt. Althans, dat dacht ik. Totdat leuke collega ineens allemaal scholen, conferenties en werkplekken begon op te sommen waar hij ooit is geweest, met daarbij telkens de vraag of ik wellicht op hetzelfde moment ook op di plaats was geweest. De jongen dacht me ècht ergens van te herkennen.
„Misschien lijk je wel gewoon op iemand die ik wel eens heb ontmoet”, concludeerde leuke collega toen het langzaam duidelijk werd dat ons leven geen eerdere raakvlakken kende. Toen vervolgens ook nog bleek dat de vrouw in het gele hesje naast hem zijn vriendin was, besloot ik dat het gesprek verder geen enkel nut meer kon dienen. „Leuk je wat beter te leren kennen”, mompelde ik en sjokte weg.
Beter een goede vriend dan een verre collega
[sÇ: beter een vaste vriend dan een losse collega. maar dat meen ik natuurlijk niet.]
Wat een tegenvaller zeg.
[sÇ: och. een minuutje of vijf.]
Sonde!!!!
[sÇ: hoezo? ’t is geen ruimteprojectiel.]