
Meneer had nog wel zoveel te vertellen, maar omdat zijn hoofd een beetje vol zat, kwam het er allemaal niet zo uit. En dus, wat moet je anders, gingen we maar Guinness drinken in de kroeg met de asbakken op de tafels.
De muziek was goed en ik deinde enthousiast mee. Thin Lizzy? Boys are Back in Town? Laat ze maak komen. Ik denk dat het rond de vijfde of misschien wel zesde pint was dat Jaap een beetje dronken begon te raken. Het is in zijn leven de afgelopen weken nogal heftig geweest, dus dan mag dat. Anders trouwens ook.
„Weet je nog dat je na dat concert van Fairport in Grollo de lenzen uit mijn ogen haalde omdat ik al in slaap gevallen was?” vroeg Jaap tijdens een korte trip down memory-lane. In die dagen was ik nog smoorverliefd op Jaap. De bewuste avond was één van onze meest memorabele bacchanalen waarbij we, op de terugweg van het concert terug naar ons hotel in Rolde, ergens halverwege stomdronken de naast het fietspad gelegen greppel in fietsten. We hadden iets te veel whisky op
De luiken waren al toe toen we waggelend het café verlieten. Thuis stond de port op ons te wachten. Als een geoliede machine, we zijn inmiddels al zo’n tien jaar beste vrienden, gooide ik de kaas uit de koelkast de woonkamer in en ving Jaap ze op. Veel verder kwam hij niet. Met een glas port in de hand liep hij naar de slaapkamer om even te gaan liggen.
Ik vermaakte mezelf nog een half uurtje met het draaien van plaatjes, waarna ik eens ging kijken hoe het met Jaap was. Als een platgereden konijn lag hij slapend op bed. Roadkill met het glas port nog keurig in de hand. Ik besloot het maar zelf op te drinken.
Na het laatste plaatje ontdeed ik Jaap van zijn shirt, broek en schoenen en legde hem onder de dekens. Zijn lenzen had hij, in de loop der jaren wijzer geworden, dit keer gelukkig zelf al uitgedaan.