
Terwijl de campagne-caravaan van GroenLinks de laatste 100 uur inluidde met een afsluitende Picknick mit schnaps in het Amsterdamse Westerpark, had Tom me uitgenodigd voor een eigen Picknick in het Park.
Na al een aantal keren in Breda geweest te zijn, vond Tom het tijd worden dat ik eens naar Eindhoven kwam. Kon ik meteen zijn huis, zijn man en hun katten zien. En de beste sushi van de regio Eindhoven proeven.
Nu woon ik zelf nogal studentikoos op een etage in de Ceresstraat. De wijze van inrichting wordt met name gedicteerd door nut, comfort en gezelligheid. Waarmee ik vooral wil zeggen dat het interieur gekenmerkt wordt door een teveel aan rotzooi en een gebrek aan stijl. Wat ik dakterras noem, is eigenlijk het dak van de onderbuurman.
Het was dus even slikken toen ik het strakke, ietwat minimalistisch ingerichte huis met open keuken en echt dakterras van Tom binnenliep. En zag ik nu in mijn ooghoek nu een Jacuzzi? Ergens op tafel stond een laptop en lag nog een brief. Tom verexcuseerde zich later nog voor de rotzooi.
Ik dacht aan de stapel met één jaar NRC’s, de stapels met politieke dossiers, de volle eettafel en de volgeplempte schoorsteenmantel in mijn eigen huis, haalde mijn schouders op en antwoordde met een citaat van de gastheer zelf: „och, ik kom niet voor de rotzooi, ik kom voor jou”.
Je zou het moeten zien, een zwijnenstal!
[sÇ: het is de bedoeling dat je dan zegt dat het wel meevalt.]
Bij jou valt het wel mee ja, maar bij mij thuis, sjonge jonge
[sÇ: ik heb zelden zo’n smaakvol ingerichte zwijnenstal gezien.]