Het was niet de handigste dag om geen telefoon te hebben. Ik had het ding gisteren in de NS-bus laten liggen en nu lag hij veilig bij de klantenbalie van station Eindhoven.
Gelukkig heb ik ook een simkaartje voor de mijn UMTS-verbinding, waardoor ik een fietskoerier per sms kon inschakelen om mijn telefoon op te halen. Aangezien die koerier toevallig ook fractiegenoot is, zou ik diezelfde avond nog mijn telefoon hebben. Dat dat nog iets meer voeten in de aarde had omdat de baliemedewerkster had begrepen dat ene Tom de telefoon zou ophalen („nee, Tom is degene die de vinder ge-sms-t had om te vragen van wie de telefoon was”) heeft het welslagen van deze onderneming gelukkig niet doorslaggevend belemmerd.
Eigenlijk werkte de wereld nog behoorlijk mee met mijn verlies. De treinen hadden geen vertraging en ik was op tijd, waardoor ik niemand hoefde te bellen. Op mijn werk lag een briefje met daarop de werking van het voicemailsysteem van Vodafone, waardoor ik snel een alternatieve boodschap op mijn voice-mail kon inspreken en af en toe de nieuwe berichten kon afluisteren.
Die avond ontving ik tijdens de fractievergadering mijn telefoon terug. „Opgeladen en wel”, zei fractiegenoot en fietskoerier Piet Hein, zichtbaar glunderend om dit extra beetje service dat hij kosteloos geleverd had.
Gratis stroom, toe maar.
[sÇ: en ook voor niets.]
Doorslaggevend belemmerd? Je hebt je telefoon toch terug?
[sÇ: niet, ik bedoel niet.]