Homo Cenans – zo 28 sept. 2008

Het was familiedag. Na de, wegens een in slechte gezondheid verkerende oma, afgelaste editie van vorig jaar waren de verwachtingen hoog gespannen.

En dus deden we, nadat we ‘s ochtends eerst naar een exotische dierentuin in Tilburg waren geweest, onszelf tussen de middag tegoed aan een Brabantse koffietafel waarbij ik mijn vagetarische principes even opzij zette vanwege het feit dat er zure zult op tafel stond die 1) ik hartstikke ontzettend niet te versmaden vind en 2) anders toch weggegooid zou worden omdat niemand vandaag de dag nog zelfs naar deze oud-Nederlandsce delicatesse durft te wijzen. De enkele oudere mijn familie die zult nog wel te pruimen vindt, mag omwille van zijn cholesterolgehalte waarschijnlijk niet eens naar het grijze goedje kijken.

Het eten van zult is een genoegen om twee redenen. Allereerst voel je bij elke hap die je doorslikt je aderen dichtslibben. Iets dat dermate ongezond is, kan niet anders dan lekker zijn. Zult past dan ook in het rijtje roken, drinken, onveilige seks en chocola. De tweede reden is dat het kostelijk is om de onsmakelijke gezichten van mijn nichtjes te zin die afkeurend kijken hoe ik de ene na de andere boterham met zult naar binnen werk. Volgens mij stond er in de Bijbel ook nog zoiets als dat gij andermans zult niet begeert.

Plots bestond mijn familie uit vrome katholieken.