Linkse samenwerking – ma 2 mei 2005

Het was VVD-leider Van Aartsen die afgelopen weekeinde een pleidooi hield voor linkse samenwerking. Althans, hij vond dat de ‘linkse partijen’ voor de verkiezingen al moesten verklaren dat zij samen in een regering wilden gaan zitten. Met de ‘linkse partijen’ doelde hij op GroenLinks, de PvdA en de SP. En met de verkiezingen doelde hij op de parlementsverkiezingen van 2007, niet op de gemeenteraadsverkiezingen die een jaar eerder, in 2006 al plaats vinden. Rechts zal, als het aan hem ligt, hetzelfde doen. Van Aartsen ziet kennelijk het voortzetten van de huidige coalitie als belangrijkste verkiezingsthema. Van Aartsen is kennelijk ook voorstander voor een twee-partijenstelsel, waarbij links en rechts tegen elkaar strijden om de macht.

Een vreemde gedachtegang. Want politieke stromingen kun je niet reduceren tot twee blokken. Zelfs in een districtenstelsel als in het Verenigd Koninkrijk zie je een veelheid aan partijen, waarvan er niet twee, maar drie stromingen relevant zijn. Dat zijn de sociaal-democraten, de conservatieven en de liberaal-democraten.

De conservatieven van Nederland zitten vooral in het CDA, die zich in de afgelopen jaren ontpopt heeft tot een duidelijke, conservatieve partij. De LPF, Geert Wilders en de SGP kun je ook tot dit kamp rekenen. Ook de Christen-Unie heeft tamelijk conservatieve trekken, maar vormt een positieve uitzondering in dit kamp omdat het daarnaast ook een erg sociale en groene partij is.

De sociaal-democratische en socialistische stroming wordt in Nederland vertegenwoordigd door de PvdA en de SP. GroenLinks wordt vaak in één adem genoemd, maar onderscheid zich van de andere twee omdat GroenLinks het juk van het socialisme al bij haar oprichting heeft afgeworpen. In zekere zin is GroenLinks zelfs een liberale partij (om nog preciezer te zijn, een libertaire partij), maar dan wel één met zeer uitgesproken sociale beginselen.

Dan blijft de liberaal-democratische stroming over. Van oorsprong hoort hier de VVD natuurlijk thuis, alhoewel de laatste tijd soms weinig van hun liberale, en in beginsel progressieve gedachtegoed meer is terug te vinden en de partij dreigt overgenomen te worden door rechtse rakkers die lak hebben aan de idealen van het liberalisme. Ook D’66 hoort in het liberale kamp thuis. Dat ze daar in dit kabinet weinig van waar weten te maken is spijtig. Vooral voor D’66 zelf.

Van Aartsen vindt zijn partij kennelijk de natuurlijke partner van het CDA. Hij ziet de VVD kennelijk als bondgenoot van de conservatieve CDA en zweert daarmee al zijn progressieve liberale beginselen voorgoed af. Voor het gemak neemt hij dezelfde beslissing ook meteen voor D’66.

Van Aartsen zet het liberalisme dus in de uitverkoop. Dat is niet goed voor de discussie over wat het liberale gedachtegoed nu precies inhoudt. Een discussie waar GroenLinks, vanuit het libertaire denken, soms een bijdrage aan levert door naast haar sociale uitgangspunten ook te hameren op individuele ontplooiing, emancipatie en het erkennen van individuele vrijheid en diversiteit.

Misschien bedoelde Van Aartsen het wel niet zo. Maar dan zou hij ook andere coalities dan met de conservatieven niet mogen uitsluiten. Er zijn immers meer smaken dan alleen ‘links’ en ‘rechts’. Je hebt ook nog zoiets als ‘progressief’ en ‘conservatief’, en daarin verschillen de liberalen nogal wat van het CDA. Het lijkt me dan ook onverstandig van Van Aartsen om samen met zijn huidige coalitiegenoten als één blok de verkiezingen in te gaan. Al is het maar omdat Van Aartsen zijn eigen VVD daarmee tekort doet.