Brabant is in 2018 de culturele hoofdstad van Europa. Nu ja, goed, we moeten de kandidatuur nog wel even binnenslepen, maar dat we het gaan worden, dat weet vaandeldrager en Commissaris der Koningin Wim van de Donk eigenlijk al zeker. Een beetje branie is helemaal niet verkeerd in dit soort trajecten.
Vorige week bracht ik samen met een delegatie raadsleden, wethouders, ambtenaren en betrokkenen uit Brabant een bezoek aan het Ruhrgebied, waar 53 gemeenten zich dit jaar, onder aanvoering van Essen – net als Istanbul – Culturele Hoofdstad mogen noemen. Het was een indrukwekkend bezoek. Daar waar Ruhr in eerste instantie associaties oproept met gesloten mijnen, verdwenen industrie en leegstand in de steden, blijkt het tegendeel waar. Of althans, blijkt het tegendeel ook waas. Ruhr heeft het verdwijnen van de zware industrie aangegrepen om een transitie naar nieuwe werkgelegenheid in gang te zetten en het de nominatie voor Culturele Hoofdstad heeft hen daarbij enorm geholpen.
Dat cultuur in al haar facetten een belangrijke motor is van economische ontwikkeling, zou sinds het doodgeknuffelde, soms verguisde en helaas vaak verkeerd uitgelegde boek van Richard Florida niet meer uitgelegd hoeven worden. Florida beschrijft de creatieve klasse als de motor van sociale en economische innovatie. En daarbij gaat het niet alleen om kunst in enge zin, maar ook om wetenschap, technologische innovatie, maar bijvoorbeeld ook sport.
Nu is er geen recept voor het aantrekken van die creatieve klasse. Ze kiezen immers autonoom hun eigen vestigingsplaats. Maar steden kunnen er wel voor zorgen dat ze aantrekkelijk zijn voor deze groep. De Brabantse kandidatuur voor de titel Culturele Hoofdstad is een instrument, een vehikel om de komende jaren te gaan werken aan dat juiste vestigingsklimaat. Dat betekent niet dat de vijf steden in Brabant ineens allemaal nieuwe dingen moeten gaan initiëren en een nieuwe identiteit moet gaan bedenken. Nee, het gaat erom dat Brabant datgene dat er impliciet aan kracht en aantrekkelijkheid al is in de provincie, met elkaar in verbinding wordt gebracht en wordt versterkt. Brabant moet niet op andere Culturele Hoofdsteden willen lijken. Sterker nog, we willen er juist niet op lijken. In de uniciteit zit de kracht van een regio, een stad of een stedelijk weefsel en die uniciteit moeten we ten volste uitnutten.
De kandidatuur van Brabant als Culturele Hoofdstad van Europa in 2018 biedt een enorme kans voor de regio om zich te ontwikkelen. Zelfs als we de nominatie onverhoopt niet binnenslepen. Alhoewel die laatste gedachte, om Van der Donk nog maar eens aan te halen, natuurlijk volstrekt ridicuul is. Een beetje Branie kan Brabant wel gebruiken.