Maandagochtend stond de opname van een Spotlight op de planning met als gast Cherry Duyns, een begenadigd maker van televisiedocumentaires en daarnaast een verhalenverteller pur sang. Tijdens het luisteren naar zijn stem bedacht ik me wat voor geweldige radioprogramma’s hij had kunnen maken als hij niet voor het visuele medium televisie had gekozen. Anderzijds hadden we dan een hoop mooie televisie moeten missen.
Ze zijn er niet zo veel meer, verhalenvertellers. Mensen die van nature de juiste melodie, intonatie en emotie in een verhaal kunnen leggen. Zoals predikanten dat vroeger konden, maar inmiddels ook zijn verleerd. Mensen hebben geen geduld meer voor het vertellen van een mooi verhaal. In die zin had Socrates gelijk. Hij vond de uitvinding van het schrift de gevaarlijkste uit zijn tijd. Hoe kon je woorden vertouwen als ze niet uit iemands mond kwamen. Leerling Plaot had er minder moeite met het schrift, maar schreef al zijn teksten als dialogen, in feite dus nog steeds een mondeling gesprek. Nu, bijna twee-en-een-half duizend jaar verder, kunnen we geen fatsoenlijk verhaal meer vertellen, geen coherent betoog meer voeren, of geen vlammende redevoering meer houden zonder een uitgeschreven verhaal op papier en een powerpointpresentatie op de achtergrond. Wij vertellen geen verhalen meer, wij lepelen voorgekookte lappen tekst op. Doorgaans ook nog eens gespeend van elke melodie, intonatie en emotie. En meestentijds ook met de meest walgelijke en onnavolgbare grammaticale constructies die alleen maar achter een pc bedacht kunnen zijn.
Ik weet er alles van, ik hoor ze namelijk dagelijks. Ik zit in de politiek en die zit vol met mensen bij wie de liefde voor de taal en het debat al lang geleden heeft plaatsgemaakt voor machtsdenken en egotripperij. Ik mis de vlammende betogen. Red ze, voordat ze, net als de Korhoender, vrijwel helemaal zijn uitgestorven.
Anything you say, can en will be used against you in the city council. Zo is de spontaniteit uit het debat verdwenen.