Ik had me vast voorgenomen vandaag het record vroeg-op-het-werk-verschijnen te verbreken. Ik had er ook alle aanleiding voor, aangezien ik vandaag ook eerder dan normaal weg moet voor de gezamenlijke commissiebehandeling van de begroting 2006 in Breda. Tussen droom en daad staan wetten in de weg. Of, in dit geval, praktische bezwaren.
De wekker wekte me, zoals de avond ervoor afgesproken, netjes om enkele minuten voor vijf. En zoals ’s winters gebruikelijk, lukte het me niet om meteen op te staan. Gelukkig viel ik ook niet meteen weer in slaap, ook al was daar alle aanleiding toe. Een warme douche en een klodder gel later, liep deze jongen vrolijk rokend naar het station.
Daar werd ik getroffen door de desillusie. Dacht ik aanvankelijk nog dat ik net de trein had gemist, al ras ontdekte ik de fatale fout in mijn denken. In Breda rijden ’s morgens om 5.46 nog helemaal geen treinen naar Breda. Het is fysiek dan ook onmogelijk om per trein vanuit Breda eerder dan om 7.30 bij de Tweede Kamer aan te komen. Net zo min als het dus mogelijk is eerder op het werk te verschijnen dan collega Peter, die er een punt van maakt om dagelijks om 7.34 stipt zijn eerste kopje koffie uit de automaat te trekken. Help, ik wil nachtnet.