Onderstaande Sonnet schreef ik – in een spontane opwelling van inspiratie – ter gelegenheid van het huwelijk van Solveig en Tadde in hun gastenboek, gemaakt van echte boomblaadjes. Tegen hun expliciete wens in overigens wel op een linkerpagina, maar ik blijf nu eenmaal eigenwijs.
Ik plaats het omdat Solveig enorm boos op me is dat ik op 24 februari geen aandacht aan hun huwelijk heb besteedt op mijn blog (zie gisteren). En omdat ze de moeite heeft genomen het gedicht over te tikken. En omdat het best wel mooi is natuurlijk.
De stad, zij ademt, alle dagen,
Elke straathoek vloekt en zucht,
Elke laan is op de vlucht,
En elke blinde muur heeft vragen;
Daar waar mensen samenkomen,
Daar waar warmte lonkt en wacht,
Hier, waar samen wordt gebracht,
Hier, waar nachten lang van dromen;
Op deze bladeren van papier,
Op deze avond van plezier,
Op een gelukkig leven uit zal monden;
Dertien regels slechts, nogal summier,
Voor liefde, want die toont zich hier,
Waar twee mensen zich hebben gevonden.
Na het lezen van de titel boven dit stukje dacht ik heel even dat je een kliniek was begonnen waar maagdenvliezen worden hersteld.
[sÇ: whaaaaat?]
Heel mooi gedicht!
[sÇ: een sonnet zelfs.]
Goed om te weten dat je tóch bezwijkt onder emotionele druk van een vrouw
;-D
[sÇ: Nou ja zeg. Weet je wel dat wij de fag-hag hebben uitgevonden?]