„Ga je die column nou nog een keer schrijven?” De verantwoordelijk redacteur van het E-zine voor GroenLinks-kader had me al wel vijf keer gevraagd of ik nog voornemens was aan mijn redactionele verplichtingen te voldoen. Maar gebrek aan tijd, gebrek aan inspiratie en voornamelijk een gebrek aan gevoel van urgentie hebben mij niet eerder aan het schrijven kunnen zetten.
Tot deze avond. Ik zat met mijn laptop in de commissie Onderwijs en Economie te luisteren naar een discussie over bedrijventerreinen. Iedereen deed zijn woordje, maar niemand luisterde naar elkaar. Na drie uur vergaderen was de aandacht verslapt en de interesse verdwenen. De wethouder Economische Zaken las het financieele dagblad, de fractievoorzitter van Leefbaar tekende abstracte figuurtjes op zijn papier en de voorzitter trok verveelde gezichten. En ik had dus mijn laptop opengeklapt.
Commissievergaderingen zijn vaak oefeningen in geduld. Ellenlange bijdragen van anderen waar de collegae zuchtend en steunend naar luisteren. Slechts een enkele keer is een bijdrage interessant genoeg om de rug te rechten. Slechts op spaarzame momenten tikt de wijsvinger ongeduldig tegen de knop van de interruptiemicrofoon. Zelden is er een interessant interruptiedebat.
Wat ik me afvraag, is of al die saaie bijdragen, meestal voorgelezen vanaf papier en vol met herhalingen van zaken die door anderen ook al zijn genoemd, nu zinvol zijn. Draagt dit nu bij aan een goede besluitvorming? Gaat de wethouder een letter veranderen aan zijn notitie? Gaat hij nu dingen doen die hij eerst niet wilde doen, of juist andersom? En als hij al nota wil nemen van de opmerkingen die gemaakt zijn in de commissie, hoe gaat hij van die brei aan informatie dan een coherente communis opinio destilleren?
De politiek verslaggever op de perstribune zat letterlijk met de hand in het haar. Ik had medelijden met hem. Wij, politici, doen het in ieder geval nog zelf aan. Hij heeft geen keuze. Een gevangene van het systeem, murw van alle martelingen die hij in zeswekelijkse cycli moet ondergaan. Eigenlijk nog verwonderlijk dat hij na alle commissievergaderingen die hij al heeft meegemaakt, nog steeds in staat is positief over de politiek te schrijven in zijn wekelijkse column.
Ja, uiteraard, de raad moet onderwerpen kunnen uitdiepen. Een mening of opvatting behoort onderbouwd te worden en zaken moeten op alle facetten beoordeeld worden. Maar ellenlange verhalen van vijftien minuten of meer zijn simpelweg niet zinvol en dragen niet bij aan betere besluitvorming. Lange monologen beperken het debat. In plaats van een uitwisseling van gedachten en een politiek debat rest slechts het afratelen van meningen en het berijden van stokpaardjes.
In management-vergaderingen was het korte tijd mode om bullshit-bingo te spelen. Iedereen ging de vergadering in met een papier met daarop een vijftal veelgebruikte maar loze management-termen. Wanneer één iemand vervolgens alle vijf de woorden had uitgesproken, riep je heel hard ‘bullshit’. Zoiets zou je ook met de politiek kunnen doen. Misschien is het wel een aardige uitdaging om daar met z’n allen een aantal geschikte woorden te vinden.
We kunnen natuurlijk spreektijden invoeren, maar zo’n bullshit-bingo is wellicht ook wel een aardig idee. En als dat niet werkt, kunnen we misschien voortaan staand te vergaderen in ijskoude, onverwarmde ruimten. Iedereen heeft de ruimte om eindeloze bijdragen te leveren. Alleen loop je dan het risico door je collegae gelyncht te worden.
Ben ik cynisch? Welnee. Ik had er deze avond gewoon niet zoveel zin in.
integraal
SMART
regie
rijksbeleid
ketenaanpak
Bingo!
[sÇ: we gaan voor de volle kaart.]