Oké, toegegeven, mijn stiptheid is iets waar ik nog wel wat aan kan verbeteren. En dan druk ik me voorzichtig uit. Maar ik kan eerlijk zeggen dat ik vandaag alle vergaderingen die ik in mijn agenda had staan ook daadwerkelijk bijgewoond heb.
En dat ook nog allemaal redelijk op tijd. Sterker nog, ruim op tijd. En dat ondanks het feit dat ik me ‘s ochtends eerst ook nog moest scheren.
De teleurstelling was dan ook groot toen ik bij de vergadering van half acht die avond de enige aanwezige was. Had ik eindelijk iedereen kunnen verbazen met mijn tijdige aanwezigheid, was er niemand om indruk op te maken.
De laatste overvolle dag van The Week of Hell was zo mogelijk de zwaarste. Niet alleen voor mij in Breda, maar vooral ook voor de Kamerleden in Den Haag.
Het Kamerwerk is lang niet zo verheffend meer als voorheen. Een belangrijke oorzaak daarvan is dat er veel te veel spoeddebatjes en VAO-tjes worden aangevraagd. Een VAO is een plenair debat waarin het verslag van een algemeen overleg wordt besproken, meestal om een motie in te dienen.
Vandaag, op deze laatste Kamerdag, moesten alle VAO’s nog even snel worden afgehandeld. Gevolg: elk kwartier een nieuw debat op de plenaire agenda. Alhoewel, debat, veel verder dan het voorlezen van de eigen motie mochten de Kamerleden niet gaan. Waarop de minister dan weer zeer beknopt mocht reageren. Geen garantie voor optimale besluitvorming, wat mij betreft. Maar de Kamervoorzitter beschikt.
Zelf mocht ik die avond aansluiten bij de commissie Bouwen en Wonen. Normaal niet mijn commissie, maar dit keer stonden er onderwerpen op de agenda die betrekking hadden op respectievelijk volkshuisvesting, welstand en veiligheid. Wat er ook op de agenda stond was het bestemmingsplan Buitengebied Zuid en een Nota van Uitgangspunten voor het dorp Ulvenhout. Samen goed voor een recordaantal van maar liefst 20 insprekers. Die, mind you, allemaal recht hebben op 5 minuten spreektijd.
Ik pleit al langer voor de maximering van spreektijden. En als er een onderwerp is dat echt meer tijd vergt, bijvoorbeeld vanwege de vele insprekers, moet daar maar een aparte avond voor georganiseerd worden. Want een vergadering zoals deze, zeker als sluitstuk van The Week of Hell, is een afmatting die slechts weinigen kunnen verdragen.
Eens in de zoveel tijd heb ik een ‘Week of Hell’. Zo noem ik de weken dat ik elke avond mag opdraven voor een vergadering. Behalve de fractie kwamen deze week de commissies Onderwijs & Economie, Mens & Maatschappij en Bouwen & Wonen bij elkaar.
De commissie Onderwijs en Economie, die vandaag op het programma stond, kende eigenlijk niet zo heel veel heikele punten. Althans, ik kon me niet voorstellen dat het arbeidsmarktbeleid op veel kritiek hoefde te rekenen.
Het was een inspreker die er uiteindelijk toch nog een bijzondere avond van maakte. Hij sprak namens de ouders van leerlingen die op de Montessori-school zitten. Op die school wordt een lerares ontslagen, althans, overgeplaatst naar een andere school waar ze nog een jaartje mag werken, omdat ze een relatie had met één van de docenten. En dat al jaren.
De Montessorischool heeft echter nieuwe beleidsregels. Of, althans, de stichting Markant Onderwijs, een conglomeraat van zo’n beetje elke openbare school in Breda, heeft nieuwe beleidsregels opgesteld. En daarin staat dat mensen die op dezelfde school werken geen relatie mogen hebben. En dus, zo vond de directeur van markant, kon mevrouw vertrekken.
Nu kan ik me best voorstellen dat relaties op de werkvloer niet altijd even handig zijn. Maar van deze relatie was iedereen al jaren op de hoogte. En het stel stond, als ik de ouders mocht geloven, nu ook niet elke vrije minuut tongend op de gang. En beleidsregel of niet, soms is een probleem dan gewoon helemaal geen probleem.
Dat vonden die ouders nu ook. En hoewel de gemeenteraad geen snars over het personeelsbeleid van scholen heeft te zeggen, kon ik het niet laten om, voor zover ik dit kon inschatten, te melden dat ik wel enige sympathie voor deze ‘verboden liefde’ kon opbrengen. Al is het maar omdat ik daar zelf een historie in heb.
Een paar agendapunten later moesten we een tweede directeur benoemen voor de Stichting Markant onderwijs, de enige keer dat we wel iets mogen zeggen over het personeelsbeleid. Het werd een vrouw. Ik kon het niet laten om op te merken dat ik hoopte dat de zittende directeur en de nieuwe directrice verliefd op elkaar zouden worden.
Aan alles komt een einde. Zo ook aan bestuursperiodes. Voor de laatste keer behandelde de Bredase raad in deze samenstelling de Kadernota.
De Kadernota is het document waarin de belangrijke beleidsvoornemens en financiële consequenties voor het komende begrotingsjaar, 2010 dus, staan weergegeven.
Om twee redenen is het een bijzondere nota. Allereerst vanwege het feit dat de nota gaat over 2010, het jaar dat een andere gemeenteraad en mogelijk ook een ander college aan het roer van de gemeente staan. Het is dan ook gebruikelijk om dan een beleidsarme Kadernota te presenteren. Dat betekent weinig nieuwe beleidsvoornemens.
De tweede reden waarom de nota bijzonder is, is vanwege de financiële gevolgen van de kredietcrisis, die vanaf 2010 ook voor de gemeente fors voelbaar worden. In de uitkering uit het gemeentefonds, de belangrijkste inkomstenbron van de gemeente, wordt door het rijk flink geknepen. Dat kan niet zonder gevolgen blijven. Voor Breda wordt de oplossing in eerste instantie gezocht in het afslanken van het gemeentelijk apparaat en het bevriezen van budgetten.
Hoe dit laatste precies uitgewerkt moet gaan worden is nog onduidelijk. Breda zit weliswaar zeer ruim in z’n ambtenaren, maar ook daar zit er een grens aan wat je kunt wegbezuinigen. Daarnaast, de laatste keer dat Breda fors heeft gesneden in het aantal ambtenaren met een wel zeer riante regeling voor vertrekkende 57-plussers, heeft deze hele operatie meer geld gekost dan dat ie opleverde. En tot overmaat van ramp heeft het uiteindelijk ook nog eens niet geleid tot de gewenste vermindering van het aantal beschikbare vacatures.
Wat duidelijk is, is dat niet alleen 2010 beleidsarm is, dat zal de komende jaren wel zo blijven. Zo bezien zal de eerste slag in de vermindering van het ambtenarenapparaat vooral in die hoek gezocht moeten worden: minder beleidsambtenaren.
Van de politici vraagt dit ook een omslag in het denken. Het geeft straks geen pas om op allerlei terreinen te vragen om nieuw of aanvullend beleid. We moeten meer denken in uitvoering en projecten. Als voorbeeld: we hebben nu een nieuw cultuurbeleid waarmee we de komende tien jaar wel vooruit kunnen. Binnen cultuur moet dus vooral gedacht worden over verdeling van middelen en faciliteren van projecten die binnen die gestelde kaders vallen.
Het is wellicht jammer voor de mensen die zich graag verdrinken in visionaire vergezichten. Anderzijds, we hoeven echt niet elke vier jaar een nieuw vergezicht. Voorlopig dus even niet te veel nieuwe visies. Tenzij een politicus bereid is er in zijn of haar vrije tijd aan te gaan schrijven.
NAC en GroenLinks. Het lijkt geen ideale combinatie, aangezien de fractie enkele jaren geleden tegen een reddingsoperatie van de club stemde. En deze donderdag moest de gemeenteraad beslissen over een intensieve verbouwing van het stadion van NAC.
Het was maandag een lange fractievergadering en aanvankelijk wilde mijn collega-fractieleden ook niet instemmen met de plannen. Uiteindelijk heb ik ze weten te overtuigen en staan we, voor de verandering, weliswaar kritisch, maar toch positief tegenover de plannen.
Wat is er aan de hand: de gemeenteraad van Breda besluit eind maart over de intensieve verbouwing van het stadion van NAC. Het aantal plaatsen wordt in het plan met 3.500 plaatsen uitgebreid naar 20.500 plaatsen. Ook worden de voorzieningen en de looproutes in het stadion opgeknapt zodat het stadion voldoet aan de moderne eisen. De gemeenteraad moet beslissen over die investering, omdat het stadion geen eigendom is van NAC, maar van de gemeente, die het verhuurt aan de plaatselijke voetbalvereniging.
De gemeente is eigenaar van het stadion geworden in 2003, bij een vorige reddingsoperatie van de voetbalclub. NAC verkeerde toen, net als zo’n beetje het hele betaalde voetbal, in grote financiële nood en het voortbestaan kon alleen gewaarborgd worden door het stadion voor 15,7 miljoen over te kopen van de voetbalclub. GroenLinks was toen geen voorstander van de reddingsoperatie. Het standpunt was dat een betaald voetbalclub zijn eigen broek moet kunnen ophouden en dat de gemeente niet hoeft op te draaien voor financiëel wanbeheer.
Door de reddingsoperatie van 2003 heeft de gemeente Breda een huurdersrelatie met NAC. De voetbalclub betaald maandelijks een huurbedrag aan de gemeente die de afschrijving van het stadion dekt. Daarmee was de overname van het stadion ‘budgettair neutraal’. Dat is overigens relatief: een voetbalstadion is alleen wat waard met een voetbalclub. Mocht NAC ooit failliet gaan, zal de plaatselijke balletvereniging het huurcontract echt niet overnemen en zit de gemeente met een waardeloos stadion.
Juist die huurdersrelatie maakt de situatie nu dus anders. Het stadion heeft dringend behoefte aan een opknapbeurt en ook de uitbreiding van het aantal zitplaatsen is, gezien de al jaren toenemende belangstelling, legitiem. Als verhuurder is het de verantwoordelijkheid van de gemeente om het stadion up-to-date te houden. Als ruil daarvoor gaat voor NAC de huurprijs omhoog.
Toch blijven we de plannen kritisch bekijken. Allereerst moeten de relatie tussen NAC en de gemeente ‘marktconform’ blijven. Ook wil GroenLinks een zekere mate van zekerheid over de financiële toekomst van NAC. Mocht de voetbalclub in de toekomst onverhoopt toch failliet gaan, zit de gemeente met een boekhoudkundig weliswaar waardevol, maar onverhuurbaar stadion. Om dat te voorkomen dient het financiële beleid van de club toekomstbestendig te zijn. En regelmatig een wedstrijd winnen is natuurlijk ook van harte welkom.
Soms zeggen mensen iets dat ze niet zo bedoelen. Zo heeft raadslid Mieke Vossenaar ooit, bij een discussie over het hoger onderwijs, gepleit voor een campus, waar ‘de studenten elkaar dan kunnen bevruchten’. Jhe kunt de het gegrinnik in raadzaal op zo’n moment goed voorstellen.
Deze keer was het de wethouder financiën die, laat ik dat voorop stellen, een prima relatie heeft met zijn vriend. De discussie ging over een gemeentelijke garantstelling aan verzorgingstehuis Elisabeth. Zij hadden die garantstelling van de gemeente nodig omdat geen bank de benodigde lening anders wilde verstrekken. De commissie sprak over de voorwaarden die daaraan verbonden zouden moeten zijn.
Op de vraag in welke situatie men bij de wethouder terecht zou kunnen, antwoordde hij als volgt: „als ze niet op de markt kunnen klaarlomen met hun behoefte kunnen ze bij mij terecht.” D’66-raadslid Vos en ik keken elkaar aan, maar hielden onze serieuze blik aanvankelijk in de plooi. Twee vertegenwoordigers van het CDA hadden daar meer moeite mee en proestten het uit. Vos en ik hielden het vervolgens ook niet meer.
De wethouder, zich niet bewust van de dubbelzinnigheid van zijn opmerking, zette zijn betoog zonder blikken of blozen voort.
Dinsdag heerlijk naar de film geweest met Jaap. Als politicus, homo en grote fan van Gus van Sant moest ik de film Milk natuurlijk zien. Wederom een meesterwerkje.
Woensdag met Tie Schellekens de eerste voorbereidingen getroffen voor ‘De Beyerd draait door’, een televisietalkshow-in-de-kroeg die we ter gelegenheid van de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering één keertje gaan opvoeren.
De donderdag begon met een werkbezoek aan Corus, het vroegere Hoogovens. Aan mij was de nobele taak toebedeeld om het werkbezoek van Femke Halsema en Ineke van Gent op de camera vast te leggen.
Op de terugreis ging het mis. Een treinstoring bij Leiden blokkeerde elke mogelijkheid om terug naar het Zuiden af te reizen. En ik moest mijn bijdrage voor het pré-Kadernota-debat nog helemaal uitwerken. Daarvoor had ik, na een taxi-rit naar Den Haag en vervolgens de trein naar Breda, nog welgeteld een uur. Al met al nog net genoeg.
Vrijdag naar de verjaardag van David geweest. Een originele surprise-party in Amsterdam. Met de laatste nachtnettrein terug naar huis gereisd en in slaap gevallen waardoor ik pas in Eindhoven wakker werd en maar een taxi aanriep.
Woensdagavond stond het veiligheidsprogramma centraal in de commissie Bestuur. Een hoop speerpunten waar je het allemaal niet mee oneens kunt zijn, maar ik miste een overkoepelende visie. En dat gaf mij de gelegenheid om een al wat langer sluimerend punt van mezelf maar eens naar voren te schuiven, namelijk over de verruwing van de samenleving.
De ombudsman schreef een jaar geleden al eens dat burgers soms ontzettend ruw en vol onbegrip kunnen reageren op de overheid, maar dat het handelen van de overheid daar zelf vaak mede debet aan is. Zo willen ambtenaren zich nog wel eens verschuilen achter regels, zonder uit te leggen waarom iets niet kan of juist moet. Of soms worden regels gebruikt voor zaken waar ze oorspronkelijk niet voor bedoeld zijn. Iedereen kent situaties waarbij de overheid zich onredelijk star opstelt, terwijl een enigszins flexibele houding logisch zou zijn. De ombudsman pleitte dan ook voor een overheid die meer servicegericht werkt.
Die ontwikkeling kun je ook zien bij het dossier veiligheid. Elke onwenselijke situatie proberen we te voorkomen door regeltjes in te voeren. Soms zijn dat goede regels, soms zijn ze wat ondoordacht. Maar met elke nieuwe regel wordt het steeds minder vanzelfsprekend om het gezond verstand te gebruiken. Terwijl dat eigenlijk het eerste uitgangspunt zou moeten zijn. Van politiemensen wordt vervolgens verwacht dat zij al die duizenden regeltjes gaan handhaven. Zeker wanneer een regel onduidelijk is, niet begrepen wordt of onwerkbaar is, leidt dat tot gevoelens van onmacht en agressie. In plaats van dialoog, komen twee partijen lijnrecht tegenover elkaar te staan.
Wat je ook ziet is dat de wijze waarop sommige politiebeambten mensen aanspreken, niet optimaal is. Het komt misschien door de werkdruk, maar bij sommigen begint een gesprek al meteen afstandelijk. Met een wat meer open, vriendelijke toon bereik je vaak veel meer en werk je deëscaleren. Pas als dat niet werkt, kun je altijd nog op een meer dwingende aanpak overgaan. Iedereen zal het belachelijk vinden dat iemand een boete krijgt voor het niet bij zich hebben van een ID-bewijs als er verder niets aan de hand is.
Mijn suggestie voor de burgo: schrijf nu eens een overkoepelende visie voor de vertegenwoordigers van het gezag, of het nu ambtenaren of politiemensen zijn, over bejegening. Zowel in woord als in daad. Hoe willen we dat de overheid met zijn burgers omgaat? Dus, als voorbeeld, niet alleen om een ID-bewijs vragen als je dat wil zien, maar ook uitleggen waarom je dat doet. Niet meteen een boete opleggen als iemand dat niet bij zich heeft.
De burgemeester vond het een interessante suggestie en gaat ‘m uitwerken.
De tweede week terug in Nederland stond bol van de politieke bijeenkomsten. Naast de jaarlijkse hoorzitting met de wijk- en dorpsraden waren er twee commissievergaderingen. Rode draad was telkens de relatie tussen de overheid en de politiek.
In de commissie Milieu en Mobiliteit stond onder meer het onderwerp stadsverwarming op de agenda. Een aantal bewoners hebben het idee dat ze te veel betalen voor hun stadverwarming en heeft de politiek ingeschakeld om hen te helpen bij hun strijd tegen Essent. Probleem is echter dat dit een private kwestie is tussen de bewoners en de energieleverancier. De gemeente kan namens de bewoners geen rol spelen in zo’n proces. In het beste geval kan de wethouder vragen aan Essent om coulant met haar klanten om te gaan. Maar zo’n verzoek heeft juridisch weinig om het lijf.
De meerderheid van de commissie had daar echter geen boodschap aan. Kennelijk vindt niet iedereen het even makkelijk om ‘nee’ te verkopen, ook al heb je daar steekhoudende argumenten voor. Dat is wel een beetje zorgwekkend. Als politicus moet je niet altijd de populariteitswedstrijd willen winnen, maar ook aangeven wat wel en niet binnen je mogelijkheden ligt. Niemand heft er wat aan als de gemeente later alsno niet ontvankelijk wordt verklaard en de bewoners in hun claim tegen Essent weer van voor af aan moeten beginnen. Ik stond daar helaas tamelijk alleen in. „Jij was ook niet aardig voor ons”, zei één van de bewoners na afloop van de commissie tegen mij. Maar ik zit dan ook niet in de raad omdat ik zo’n hoge aaibaarheidsfactor heb.
Joepie, de algemene beschouwingen komen eraan. Politiek Breda blikt terug en kijkt vooruit. En reserveert daar een hele dag voor vrij in de agenda.
En dus had ook ik de pen weer ter hand genomen om mijn beschouwingen aan het papier toe te vertrouwen. Met onderstaand resultaat.
Voorzitter,
Een beetje een historische week mogen we dit wel noemen. Een week van de democratie. Niet alleen omdat vandaag in Breda de algemene beschouwingen plaats vinden, maar vooral omdat aan de overkant van de Atlantische oceaan Barack Obama heeft bewezen dat afkomst er niet toe doet. In een land waar zwarte inwoners vijftig jaar geleden nog gearresteerd werden als ze in de bus niet wilden opstaan voor blanken, is het presidentschap nu in handen van iemand die afkomstig is uit Kenia. De impact daarvan is wereldwijd enorm. Gisteren nog sprak ik met Douglas, een internationale student uit Ghana, die uitzinnig van vreugde, bevestigd zag dat ook zijn mogelijkheden onbeperkt zijn.
In Nederland is de afkomst van mensen vaak nog steeds een probleem. Bij het uitgaan, of het nu incidenten zijn of niet, bij het vinden van een stageplek of uiteindelijk bij het vinden van een baan. GroenLinks heeft onlangs het idee gelanceerd om voor het aanpakken van die laatste twee problemen een diversiteitsambtenaar aan te stellen, die in overleg treedt met het onderwijsveld, maatschappelijke instellingen en bedrijfsleven adviezen kan geven over het diversiteitsbeleid van de verschillende werkgevers. Graag hoor ik van de wethouder, die binnenkort met een nieuw beleid komt, hoe zij daar tegenover staat.
Voorzitter,
Kijkend naar de begroting van 2009 ziet deze er op het eerste gezicht solide uit. Het omlaag bijstellen van de reservering voor het Sportcentrum kan de begroting, zoals in de commissie bestuur door Dhr. Lips naar voren gebracht, geeft zelfs nog extra ruimte om eventuele tegenvallers op te vangen. Ruimte die op korte termijn, in 2009 waarschijnlijk niet nodig zal zijn. Op langere termijn is er echter reden om wat meer bezorgd te zijn. Collega Boelema van D’66 heeft net al gesproken over de GSB-gelden. In zijn algemeenheid constateert GroenLinks dat, net als in voorgaande perioden, ook in deze bestuursperiode een aantal structurele uitgaven is gedekt met eenmalige middelen. Daarmee dreigt een volgende gemeenteraad al meteen met een flinke rekening gepresenteerd te krijgen en wordt meteen al een hypotheek gelegd op toekomstige coalitieonderhandelingen. We moeten in Breda onze vaste uitgaven, of het nu gaat om cultuur, sociale zaken of om het beheer van de buitenruime ook structureel te dekken. Graag hoort GroenLinks hoe de wethouder financiën dit probleem denkt te gaan aanpakken.
Voorzitter,
Door diverse fracties is regelmatig aandacht gevraagd voor de enorme opgave die er is op het gebied van de revitalisering van bedrijventerreinen. Een kostbare aangelegenheid, maar noodzakelijk. Het klinkt paradoxaal, maar juist de huidige economische stagnatie biedt een uitgelezen kans om dit op te pakken. De ruimtelijke capaciteit van Breda om nieuwe uitleglocaties aan te leggen, is immers beperkt. Daarnaast brengen grote areaaluitbreidingen op termijn extra kosten met zich mee op het gebied van bijvoorbeeld infrastructuur, maar ook het onderhoud van de buitenruime en de veiligheid. Het is dus zaak om de kansen voor revitalisering optimaal te benutten. Juist vanwege de initiële investeringen die revitalisering met zich meebrengen, wordt de vraag naar een revitaliseringsfonds steeds belangrijker. We vragen hier bij het college nadrukkelijk de aandacht voor, maar geven daarbij uiteraard ook ruimte om te zoeken naar andere mogelijkheden om de revitalisering van bedrijventerreinen te intensiveren.
Voorzitter,
GroenLinks hecht grote waarde aan het investeren in het groene buitengebied. Diverse malen hebben wij om een extra investering gevraagd, onder meer voor de Flessenhals Oosterhout en De Rith. Bij de Kadernota 2009 is voor investeringen in Natuur zelfs anderhalf miljoen Euro gereserveerd die opgebracht moet worden met de verkoop van de Landgoederenzone Haagse Beemden aan Staatsbosbeheer. En als alles loopt zoals het moet lopen, wordt de landgoederenzone begin 2009 verkocht. Nu bestaat de mogelijkheid dat de landgoederenzone meer opbrengt dan de in de Kadernota vastgelegde anderhalf miljoen. GroenLinks wil het college vragen een eventuele meeropbrengst ook via het Groenfonds in de groenontwikkeling te steken. Zeker aangezien voor de ontwikkeling van het GroenBlauwe raamwerk bij de Bavelse Berg, nu de ontwikkeling van Lijndonk Tervoort op de lange baan geschoven wordt, nog steeds ruim onvoldoende middelen beschikbaar zijn.
Voorzitter,
Met betrekking tot de woningbouw maakt de fractie van GroenLinks zich toch wat zorgen. De Woonvisie is destijds kritisch ontvangen door een groot deel van de gemeenteraad. De doelstelling van dertig procent wordt pas in de volgende periode gehaald. Uiteraard snapt de fractie dat op zo’n weerbarstig dossier als volkshuisvesting niet direct resultaat geboekt kan worden. Het duurt immers wel even voordat beleid vertaald is in concrete plannen en voordat de tekentafelplannen vervolgens ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. Er is echter meer aan de hand. In Breda zijn op dit moment tal van plannen voor inbreidingslocaties. Brabantpark is een goed voorbeeld van een wijk waarin het aantal woningen in de komende jaren fors wordt uitgebreid. Op zich is de fractie van GroenLinks een groot voorstander van deze inbreidingslocaties
Dit alles kan betekenen dat een aantal andere woningbouwlocaties in de tijd wat wordt uitgesteld om de markt niet te overspoelen met teveel woningen tegelijkertijd. Het probleem is echter dat de gemeente maar beperkt invloed op heeft op de plannen. Kunnen we op deze locaties bijvoorbeeld wel de gewenste dertig procent betaalbare woningen gerealiseerd worden? En welke instrumenten geeft de nieuwe wet Ruimtelijke Ordening ons? En gaan we die vervolgens ook effectief inzetten? We betreuren het dan ook dat de gebiedsplannen, die ons onlangs ter kennisname zijn opgestuurd, niet in de gemeenteraad besproken worden. Juist dan was er namelijk ruimte geweest om de implicaties van alle recente ontwikkelingen goed met elkaar te bespreken.
Voorzitter, ik kom tot een afronding.
Met een flinke extra impuls voor de groenprojecten, financiën voor innovatieve milieuprojecten, een flinke impuls voor cultuur en straks wellicht een stromende mark is de Kadernota en vervolgens de begroting 2009 er eentje waar GroenLinks graag zijn handtekening onder zet. Het is een solide begroting voor het jaar 2009, ook al is de verdere toekomst nog wat onzeker. Ik hoop echter van harte dat op dat punt in de Kadernota 2010 meer duidelijkheid komt.