Leerlingenvervoer

Verhoog de kilometergrens van het leerlingenvervoer van twee naar vier kilometer. Dat was het voorstel van het college om ook op het leerlingenvervoer een bezuiniging van een ton in te boeken op een totaal budget van 1,9 miljoen euro. Er leek aanvankelijk weinig mis met het voorstel. De verordening bood namelijk ruimte om voor kinderen met een handicap een uitzondering te maken.

Het leerlingenvervoer is ooit ontstaan vanuit de gedachte dat voor kinderen die te ver van school wonen, busvervoer werd aangeboden. Het gaat dan om kinderen die om wat voor reden dan ook niet om de hoek op school kunnen. Het gaat in de praktijk om kinderen die vanwege een leerprobleem of een verstandelijke of fysieke beperking een speciaal onderwijstype volgen, zoals de Mytylschool. Maar ook om kinderen die de ouders om religieuze redenen naar een school van een bijzondere denominatie sturen. Of leerlingen die naar de Vrije School gaan.

En daar wringt de schoen. Kinderen met een beperking kunnen niet kiezen voor de school om de hoek. Zij zullen bijna altijd verder van hun school afwonen. Het is dus logisch dat voor deze leerlingen vervoer wordt aangeboden op het moment dat zij niet zelfstandig of met hun ouders/verzorgers naar school kunnen. Maar wat mij betreft houdt die overheidsverantwoordelijkheid op bij leerlingen waarvan de ouders kiezen voor een bijzonder onderwijstype of een excentrieke denominatie. Waarom zou de gemeente het vervoer moeten betalen voor ouders die hun kind persé naar, pak ‘m beet, gereformeerde Basisschool in Almerk willen sturen.

Bij het al dan niet toekennen van Leerlingenvervoer zou niet de afstand tussen school en thuis de bepalende factor moeten zijn, maar de vraag of leerlingen wel of niet zelfstandig of met hun ouders/verzorgers op school kunnen komen. Niet de kilometergrens dus, maar de individuele noodzaak. En met dit idee in het achterhoofd ging ik, samen met VVD-collega Thierry Aartsen (waarvoor hulde) aan de slag.

Nu laat de wetgever ruimte aan gemeenten om de kilometergrens zelf te bepalen, met een maximum bij zes kilometer. Of we hoog of laag springen, we komen er niet onderuit de leerlingen die naar Almkerk moeten, tegemoet te komen in de kosten. Maar voor alle leerlingen die korter dan zes kilometer van school wonen, geldt een bepaalde gemeentelijke beleidsvrijheid. Ons idee was dan ook om de kilometergrens niet ‘slechts’ naar vier, maar de maximale zes kilometer op te rekken, en op basis van individuele toekenningen de gevallen die vervoer nodig hebben te blijven faciliteren. Net zoals we dat nu al doen met vervoersaanvragen die in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (o.a. gehandicaptenvervoer) vallen.

Nu is het van belang de groep die alsnog leerlingenvervoer krijgt, goed te bepalen. Allereerst is de mate van beperking een belangrijke factor. Als een kind met rolstoel vervoerd moet worden, is vaak aangepast vervoer nodig. Kinderen met alleen een verstandelijke handicap kunnen vaak veel makkelijker door de ouders zelf gebracht worden. Maar als dat zelfde kind een agressieve stoornis heeft, of heel druk is, kan dat niet zonder begeleiding en is leerlingenvervoer weer wel geboden. Elk geval moet dus goed in beeld komen. Toegegeven, het zal niet één-twee-drie in kaart gebracht zijn.

De wethouder was aanvankelijk niet enthousiast. Maar werd dat meer en meer. CDA en D66 waren niet meteen enthousiast en vreesden te veel bureaucratie die zou leiden tot extra kosten. En PvdA en SP waren wel enthousiast, maar vreesden dat er mensen buiten de boot zouden vallen door een te strenge toepassing. Dus aan het begin van de vergadering was het nog zeer de vraag of het idee een meerderheid zou halen. Het was sjorren, trekken, duwen en lullen als brugman. Maar aan het eind van de vergadering is het voorstel van GroenLinks en VVD, tot mijn eigen verrassing, unaniem aangenomen.

Daarmee heeft de gemeenteraad in mijn ogen een goed en belangrijk besluit genomen. Daarmee heeft de wethouder een boeiende opdracht meegekregen. En daarmee heeft Breda straks als eerste gemeente een moderne, eerlijke, houdbare en goedkopere regeling voor het leerlingenvervoer.

Lees de Motie Leerlingenvervoer (pdf).

De Relatiebemiddelaar – di 30 juni 2009

Montessori-school in Breda
Montessori-school in Breda

Eens in de zoveel tijd heb ik een ‘Week of Hell’. Zo noem ik de weken dat ik elke avond mag opdraven voor een vergadering. Behalve de fractie kwamen deze week de commissies Onderwijs & Economie, Mens & Maatschappij en Bouwen & Wonen bij elkaar.

De commissie Onderwijs en Economie, die vandaag op het programma stond, kende eigenlijk niet zo heel veel heikele punten. Althans, ik kon me niet voorstellen dat het arbeidsmarktbeleid op veel kritiek hoefde te rekenen.

Het was een inspreker die er uiteindelijk toch nog een bijzondere avond van maakte. Hij sprak namens de ouders van leerlingen die op de Montessori-school zitten. Op die school wordt een lerares ontslagen, althans, overgeplaatst naar een andere school waar ze nog een jaartje mag werken, omdat ze een relatie had met één van de docenten. En dat al jaren.

De Montessorischool heeft echter nieuwe beleidsregels. Of, althans, de stichting Markant Onderwijs, een conglomeraat van zo’n beetje elke openbare school in Breda, heeft nieuwe beleidsregels opgesteld. En daarin staat dat mensen die op dezelfde school werken geen relatie mogen hebben. En dus, zo vond de directeur van markant, kon mevrouw vertrekken.

Nu kan ik me best voorstellen dat relaties op de werkvloer niet altijd even handig zijn. Maar van deze relatie was iedereen al jaren op de hoogte. En het stel stond, als ik de ouders mocht geloven, nu ook niet elke vrije minuut tongend op de gang. En beleidsregel of niet, soms is een probleem dan gewoon helemaal geen probleem.

Dat vonden die ouders nu ook. En hoewel de gemeenteraad geen snars over het personeelsbeleid van scholen heeft te zeggen, kon ik het niet laten om, voor zover ik dit kon inschatten, te melden dat ik wel enige sympathie voor deze ‘verboden liefde’ kon opbrengen. Al is het maar omdat ik daar zelf een historie in heb.

Een paar agendapunten later moesten we een tweede directeur benoemen voor de Stichting Markant onderwijs, de enige keer dat we wel iets mogen zeggen over het personeelsbeleid. Het werd een vrouw. Ik kon het niet laten om op te merken dat ik hoopte dat de zittende directeur en de nieuwe directrice verliefd op elkaar zouden worden.

De Homodocent – di 9 juni 2009

Bijbel
Bijbel

Een homoseksuele leraar mag, zo zegt de Raad van State, ontslagen worden op het moment dat het gedrag indruist tegen de religieuze of levensbeschouwelijke opvatting van de school. Daarmee is de deur opengezet voor het ontslaan van homoseksuele docenten die samenwonen met een partner van het gelijke geslacht.

De zaak kwam aan het rollen toen in Emst de ‘school met de Bijbel’ een met een man samenwonende leraar wegstuurde. Logisch dat progressief Nederland die gelegenheid te baat nam om weer eens over de bekrompen moraal van de Nederlandse christofundi’s heen te vallen. Maar ik wil het eigenlijk wel eens voor deze groep opnemen. Streng gereformeerden dreigen in onze maatschappij namelijk steeds verder gemarginaliseerd te worden.

Verplaats je maar eens in de positie van een strenge refo. De groep die ooit de bakermat vormde van de Nederlandse identiteit heeft inmiddels een liberale abortuswetgeving, gelegaliseerde abortus en het homohuwelijk door de strot geduwd gekregen. Sterker nog: gelovige ambtenaren van de burgerlijke stand mogen, ondanks hun diepgewortelde gewetensbezwaren, het sluiten van een huwelijk tussen homo’s niet eens meer weigeren. Dat onze liberale vrouwen een politieke functie mogen vervullen is tot daar aan toe, maar dat het progressieve deel van Nederland hun vrouwen nu ook al verplicht om te participeren in functies die niet behoren tot de door God gegeven taak aan de vrouw – het baren – gaat natuurlijk echt te ver. Wie worden hier nu eigenlijk gediscrimineerd?

Gereformeerd Nederland moet dringend weer geëmancipeerd worden. Het is de enige manier waarop deze groep mensen nog kan ontsnappen aan de goddeloze normenloosheid van de moderne maatschappij. Het is tijd voor een protestante restauratie. Geen vrijzinnigheid, maar rechtschapenheid.

Logisch dus, dat de Raad van State opkomt voor de rechten van deze onderdrukte minderheid. Meer rechten voor refo’s, en dan maar iets minder voor die vieze flikkers die de grondvesten van het bijzondere onderwijs onderuit proberen te halen. Dat homo’s zullen branden in de hel is voor de gereformeerden niet straf genoeg. Daarom wordt homo’s nu ook hun economische zelfstandigheid afgenomen en worden ze teruggeplaatst op de sport van de maatschappelijke ladder die hen rechtens toekomt. Terug aan de bedelstaf.

Homo Calculans – za 18 okt. 2008

Rekenmachine

Onlangs kwam ik er geheel toevallig achter dat de staartdeling al enige tijd geen onderdeel meer uitmaakt van het rekenprogramma op de lagere school. Het schijnt één van de vele offers te zijn geweest voor het nieuwerwetse ‘realistische rekenen’, dat ervan uitgaat dat honderd min twee-en-twintig ongeveer tachtig is.

Weinig rekenmethodes zijn zo elegant als de klassieke staartdeling. Regelmatig maak ik, tijdens een raadsvergadering, nog een paar rekensommetjes in de kantlijn van een beleidsvoorstel om te controleren of de getallen wel kloppen. De staartdeling is dan onmisbaar. Vaak is er niets mis met de getallen in het beleidsstuk, maar soms blijkt dat ergens in Excell toch een verkeerde formule ingevoerd is. Het blinde vertrouwen op de computer heeft een infantiliserend effect op mensen. Niemand die het werk vervolgens nog even controleert.

Dat ING de financiële boekhandel niet op orde had, de Amerikaanse hypotheekverstrekkers zich baseerden op hele realistische, maar desondanks foute risico-aannames en dat er eigenlijk überhaupt niemand meer nadenkt over of iets nu wel of niet zou kunnen kloppen, is misschien wel één van de grootste bedreigingen van onze beschaving. Ik heb dan ook geen medelijden met mensen en overheden die hun IJslandse spaargeld kwijt zijn.

Ik hoop zelfs van harte dat ze het niet terug krijgen. Alleen een groot verlies kan mensen er wellicht weer toe bewegen wat verstandigere keuzes te maken. Mensen moeten maar weer eens leren het risico van hun eigen stompzinnigheid zelf te dragen.

À propos, dit is natuurlijk een pleidooi voor de herinvoering van de staartdeling. Het realistische rekenen mag uit het raam, samen met het nieuwe leren, de basisvorming en de tweede fase.

Homo Philosophicus – za 10 nov. 2007

Simon

Tijdens één bijeenkomst van de diverse begeleidingspanels van het toekomstproject van GroenLinks kwam ik Simon tegen. Met Simon praten is een verademing. Simon is naast sympathiek namelijk ook een scherp denker.

Met hem sprak ik over een onderwijsplan dat hij in het kader van zijn opleiding ha geschreven en enkele wekeen terug ook op zijn website had gepubliceerd. Kort gezegd kwam het neer op een systeem waarbij leerlingen vouchers krijgen om onderwijs mee in te kopen. Naast een aantal basisvouchers komen leerlingen uit achterstandsituaties in aanmerking voor extra vouchers om meer of intensiever onderwijs in te kopen. Ook excellentie wordt beloond met meer vouchers, met name bedoeld voor vervolgonderwijs. Binnen het plan is er, ik zeg het even grof, ruimte voor scholen om zelf hun onderwijsprogramma in te richten. Alleen een aantal eindtermen zijn door de overheid bepaald.

Ik complimenteerde hem met zijn denkwerk. Ik ben altijd erg gecharmeerd van ideeën waarbij enerzijds de mensen, in dit geval de leerlingen, een maximale keuzevrijheid wordt geboden, een gezond stuk marktwerking wordt ingebouwd, in dit geval de competitie tussen scholen en de beloning van excellentie onder leerlingen, en tegelijkertijd de rechten van de mensen, in dit geval de leerlingen, niet worden aangetast maar juist versterkt.

Simon nam de complimenten graag aan om vervolgens zijn eigen plan te gaan bagatelliseren. Wellicht hoort een filosoof dat ook te doen: eerst iets verkondigen en iedereen van de waarheid daarvan te overtuigen om vervolgens, als men zich achter je geschaard heeft, een stap naar achter te doen en de mensen uit te lachen omdat ze zo dom zijn te geloven in een halfbakken plan. Sadisme is Simon echter vreemd, dus ik denk niet dat er kwade opzet in het spel is.

Toch blijf ik zijn idee nog even omarmen. Ik ben ervan overtuigd dat, met wat extra denkwerk, ook de minder dichtgetimmerde kanten van zijn plan wel oplosbaar zijn. Ik heb een aantal collegae in Den Haag in ieder geval een kopietje van het plan toegestopt. Ondertussen probeerde ik met Simon een afspraakje te forceren. Een avond doorakkeren, met een fles wijn erbij. „Waarover dan?”, vroeg Simon. „Dat maakt niet uit”, antwoordde ik. Als je de geest wil slijpen maakt het niet uit met welke wetsteen je dat doet.