„Holland… Holland”. Om stipt kwart voor negen stond ik in de Boulevard. Ontsnappen is niet mogelijk en dus besloot ik me maar helemaal onder te dompelen in het Oranjegebeuren. If you can’t beat them, join them.
En dus vond ik het stiekem eigenlijk wel fantastisch toen tijdens mijn eerste biertje ook het eerste doelpunt viel. En vond ik de tweede treffer, het langzaam over de lijn rollende balletje van Van Persie, wellicht nogal lullig, maar daardoor niet minder prettig. En vond ik het doelpunt van Henry op zich best mooi, maar niet persé nodig, al kan ik me herinneren dat ik iets mompelde in de trant van ‘je moet die Fransen ook wat gunnen.’ Je moet ze echter ook niet teveel gunnen, dus goed dat we (let hier op het gebruik van de derde persoon meervoud!) ze een minuut later even duidelijk maakten hoe de verhoudingen waren.
Dat Sneijder vervolgens net voor het eindsignaal nog even op meesterlijke wijze een vierde doelpunt scoort, is natuurlijk helemaal fantastisch. Vrijdag de dertiende? Voor de Fransen, ja.
Gelukkig heb ik helemaal geen verstand van voetbal. Anders had ik, net als iedereen, de afgelopen maanden waarschijnlijk ook zo lopen zeiken op Van Basten. En dan had ik nu mijn woorden terug moeten nemen. En daar hebben politici een hekel aan.
Vrijdag de 13e is in Frankrijk toch een geluksdag?
[sÇ: voor nederlanders ja.]
Dat blijkt. Ik ga echter niet mee met je Oranje-euforie. Ik heb niets met voetbal, laat staan met voetbal supporters.
[sÇ: paul dus ook geen voetballiefhebber?]
Over twee dagen ga je zelfs Turkije volgen, begreep ik…
[sÇ: grappen over mijn blogachterstand beginnen nu onderhand een lange baard te krijgen.]
@ sÇ: het enige dat hij doet met voetbalsupporters is ze in elkaar meppen als ze het weer eens noodzakelijk vinden om de stad te slopen.
[sÇ: ook een leuke loopbaan.]
@ sÇ: had hij maar een vak moeten leren (daar is hij nu overigens mee bezig)
[sÇ: voetbalhooligans rammen bevalt achteraf toch iets minder goed?]
@ sÇ: het is intellectueel niet echt een uitdaging.
[sÇ: check.]