Om in de korte tijd die me restte in Santarém toch nog wat mee te krijgen van het immense en prachtige Amazone-gebied, reisde ik samen met Fab naar de plaatselijke toeristische trekpleister Alter do Chão. Daar woonde een wat hippie-achtige vriend van Fab, die ons met een boot naar één van de gemeenschappen zou brengen.
Het Hostel waar we verbleven mag nauwelijks zo genoemd worden. Het huis van onze boot-hippie bestond uit een afgesloten keuken en slaapkamer voor de gastheer zelf. De rest van zijn woning was eigenlijk niet meer dan zijn tuin met daarboven een palmbladen dak. Een soort ecologische partytent eigenlijk. De overnachters wordt vooraf vriendelijk verzocht hun schoenen uit te doen ten einde de kwade energie buiten te houden. Dit huis is een Japans huis. Vervolgens kunnen de gasten hun hangmat aan één van de houten balken ophangen. Vandaar dat ik zojuist in Santarén nog even een hangmat had aangeschaft.
Alter do Chão is een idyllisch plaatsje aan de Rio Tapajós, een brede rivier die uitmondt in de Amazone. De busreis ernaar toe bracht ons langs groene heuvels en hobbelige paden. In de rivier ligt een soort zandbankje, een populaire plek voor veel mensen die er de hele dag onder een afdakje genieten van het weer en de rivier. Bootjes reizen af en aan om mensen heen, dan wel terug te brengen. In Alter do Chão deden we wat boodschappen voor onze lunch morgen en hadden we een ontmoeting met ons avondeten.
Nu was er vooraf in Santarém ook nog de roddel dat er die zaterdagavond een enorm feest zou zijn in Alter do Chão. Nu vroeg ik me al af hoe zo’n bericht in Santarém belandt, maar het bleek ook niet waar te zijn. Niet erg overigens, we moesten de volgende ochtend vroeg uit de hangmat om op tijd stroomopwaarts de Rio Tapajós op te varen op zoek naar originele Amazone-bewoners.
Nadat bij het uittesten van de opgehangen hangmat deze eerst een keer was losgeraakt en ik wat hardhandig op de betonnen vloer terechtkwam, heb ik die nacht verder eigenlijk best lekker geslapen.
Leuk om te lezen hee! De hippie heet Pré trouwens. Heb ondertussen Sof en Willem op bezoek gehad, echt fijn. Als ik zo de sfeer die je beschrijft overlees, is er geen ene rukmeter veranderd sinds je hier bent vertrokken. Afgezien van het feit dat reggae ineens is verdwenen uit Santarém, het is één groot mysterie…
[sÇ: de reggae uit santarém weg. watskeburt?]
Zal ik ’t dan maar vragen? Ga je nog verder of moeten we de rest van Zuid-Amerika zelf bedenken?
[sÇ: wordt binnenkort vervolgd.]
12 april en verder?
[sÇ: niets daarvan.]
@Billy: dat heb ik dus al gevraagd.
[sÇ: is het idee van samenwonen niet ook dat je niet via derde partijen met elkaar hoeft te communiceren?]
Hou jij je d’r even buiten, wil je.
[sÇ: ga ‘ns even buiten spelen jij.]
Zullen we anders gezellig óver Selcuk gaan praten? Hij heeft op vrijdag 10 april (Goede Vrijdag) in Mezz bij de Tweede Editie van de Bredase Meezing Jesus Christ Superstar weer uitbundig acte de présence gegeven. Niet alleen prachtig gestorven als Judas, maar daarvoor (en wonderbaarlijk genoeg, bij wijze van wederopstanding, ook nog daarna) het publiek op zijn hoogstpersoonlijke wijze bij de les gehouden. Vraag me wel af of hij tijdens de aferparty zijn bijbeltje niet te schande heeft gemaakt (of kwijtgespeeld).
Hebben jullie ook nohg nieuws over hem?
[sÇ: boze tongen beweren dat het bijbeltje mij te schande heeft gemaakt.]
Vandaag niet, maar misschien morgen: er is vanavond een extra commissievergadering over de toekomst van de CSM silo’s. Ik kan me niet voorstellen dat Sel daar geen mening over heeft…
[sÇ: waar ik allemaal wel niet een mening over heb. ik ben een meningenmachine.]
Ah, dit is in ieder geval hoopgevend: je reageert weer op de reacties!
“He’s alive!”
[sÇ: ik reageer altijd op reacties.]