„Wel godverdomme”, dacht ik bij mezelf toen ik de al wachtende trein naar Den Haag instapte. Pas op dat moment realiseerde ik me dat ik mijn portemonnee thuis had laten liggen.
Aangezien ik weinig zin had om terug te lopen en een half uur later de volgen de trein te pakken, besloot ik toch maar in te stappen. Uiteraard had de conducteur dit keer slechts enkele minuten voor nodig voordat hij voor m’n neus stond. Of hij mijn kaartje even mocht zien.
„Doe mij maar een boete”, zei ik grijnzend tegen de beroepsknipper. „U heeft geen kaartje bij zich?”, informeerde de kaartcontroleur voor de zekerheid nog, maar ik moest hem teleurstellen. De man fronste zijn wenkbrauwen: „Ik heb nog nooit meegemaakt dat iemand zo vrolijk een boete in ontvangst nam”. „Och”, antwoordde ik, „als abonnementshouder mag ik zo af en toe zwart reizen. En voor ruim drieduizend euro is het zonde als je daar dan geen gebruik van maakt.”
LOL. De blik op die man zijn gezicht had ik wel willen zien.
[sÇ: volgens mij was zijn dag ook meteen weer goed.]