Rector Clarijs, conrector Vervoort, enkele leerlingen en ondergetekende, belandden in Café Parkzicht waar we, inmiddels weer overgeschakeld op bier, op grootbeeld getuige waren van de overwinning van NAC op Sparta.
Het moet rond een uur of tien geweest zijn toen we ons opsplitsten en ieder zijns weegs ging. Ik zelf naar de Boulevard, om te kijken of er wellicht daar enkele oud-OLVers waren neergestreken. Om enigszins te ontnuchteren, besloot ik daar nog maar enkele biertjes naar binnen te werken. Solveig, die ik al weer enige uren kwijt was, kwam binnen met een halve quiche met de mededeling dat het vast verstandig zou zijn als ik tussendoor ook wat zou eten.
Uiteindelijk moet het een uur of drie zijn geweest toen ik huiswaarts keerde. En nu zou je verwachten dat een mens na een drinkgelag van dertien uur zichzelf wel zou tegenkomen. Het zou ook wel passen bij het karakter van een reünie. Het gebeurde echter niet. Alhoewel ik wel moet toegeven dat het klussen, de volgende dag, bij Joris wat moeizamer ging dan normaal.