Velen hadden er al lange tijd naar uitgekeken: het grote cultuurdebat in de commissie cultuur. Het werd een grote tegenvaller. Over het beleid van de wethouder wilde niemand het hebben. En dat is eigenlijk verreweg het grootste probleem in deze sector.
Al jarenlang kampt de afdeling cultuur met tekorten. En na jarenlang pappen en nathouden, nam dit college enkele maanden geleden het besluit dan maar een streep te zetten door onder andere kamermuziekconcerten, te schrappen in het cursusaanbod van De Nieuwe Veste en de abonnementsprijzen van de bibliotheek te verhogen (zie weblog 18 mei 2005). Bezuinigingen die de hele commissie destijds pijnlijk vond, maar die de collegepartijen (CDA, VVD en PvdA) desondanks niet wilden terugdraaien.
Het hele debat ging uiteindelijk dus over geld. Centrale vraag: hoe kan in de toekomst de cultuurbegroting sluitend gekregen worden. Daarbij kwamen de grote partijen niet verder dan het snijden in de overhead. Als politici dringend op zoek zijn naar geld, willen ze het snijden in de overhead wel vaker als oplossing presenteren. Vaak valt daar echter niet veel geld mee te winnen.
Namens GroenLinks heb ik gepleit voor een andere aanpak. Breda heeft in verhouding erg veel beleidsambtenaren cultuur die de hele dag bezig zijn met het maken en uitvoeren van beleid. Terwijl een bruisend cultureel leven wat mij betreft niet ontstaat in een stoffig kantoor. Het rendement van die beleidsambtenaren is dus nogal twijfelachtig. Daarnaast, en daar heb ik al jaren kritiek op, hebben die beleidsambtenaren bedacht dat cultuur ten dienste moet staan van de economische aantrekkelijkheid van Breda voor bedrijven.
Wie cultuur niet meer als eigenstandige waarde ziet, maar als middel om bedrijven naar de stad te trekken, loopt al snel het risico alleen nog maar oog te hebben voor ‘sexy’ cultuur. Kleinere, autonome cultuur, die onmisbaar is voor de ontwikkeling van de hele culturele sector, krijgt dan geen aandacht meer. En dat is desastreus voor de creativiteit. Maar in Breda organiseert de gemeente liever zelf evenementen en manifestaties, in plaats van dat ze particulier initiatief van kunstenaars en dragers van het culturele leven proberen te ondersteunen. Het huidige beleid in Breda heeft geen liefde voor de kunsten. Dan kun je dus ook net zo goed snijden in het beleid en dat geld reserveren voor de initiatieven en ideeën van kunstenaars.
De tweede oplossing die ik aandroeg, was even simpel als helder. Breda geeft al jarenlang structureel te weinig geld uit aan cultuur. Een volgend college zou dan ook meer geld moeten reserveren voor cultuur, wil de hele sector niet wegkwijnen. En hoewel ik in het debat zowel CDA als PvdA kon verleiden tot de uitspraak dat meer geld wellicht nodig was, heeft geen van deze partijen die toezegging ook daadwerkelijk willen doen.
Na de vergadering eindigde ik met vele cultuurdragers in Zeezicht. Waarin het gesprek nog uren verder ging. Met als eindconclusie dat er in Breda nog een hoop te verbeteren viel.