Homo ambitiosus – wo 8 okt. 2008

Factor C

Na een hemeltergend slecht debat over de nieuwe cultuurvisie in April werd de wethouder van cultuur teruggestuurd met de mededeling dat hij maar een andere nota moest gaan schrijven. En dus lag er vandaag een nieuwe nota voor, ‘Factor C’ genaamd.

Het waren in het voorjaar vooral de coalitiegenoten PvdA en CDA die de wethouder gebrek aan lef en ambitie verweten. Een partij als D’66 was juist tamelijk positief. Maar kennelijk was de nota allemaal wat te droog en moest het allemaal wat smeuïger opgeschreven worden en dat heeft de wethouder dus maar gedaan.

De grap is, eigenlijk was het helemaal geen nieuwe nota. Want ook al sprak iedereen nu dolenthousiaste woorden over de nu voorliggende nota, vergeleken met de April-versie was er beleidsmatig allemaal niet zoveel veranderd. Maar een wat geliktere vormgeving, kortere teksten en wat populairdere woorden kunnen bij politici kennelijk nogal veel verschil maken.

Ongeschonden rolde de nieuwe nota door de commissie, met hooguit hier en daar een kritische kanttekening. Onder andere over het geld dat gereserveerd werd voor een nieuw internationaal filmfestival. Want was dan nu allemaal niet een beetje te vooruitstrevend? Ja, hoor ’s even. Wie verweet de wethouder de vorige keer nu juist gebrek aan lef en ambitie.

Rare jongens, die politici.

Homo Ineptiens – vr 25 apr. 2008

Clash of Culture

The Week of Hell eindigde gisteren met een hemeltergend slecht debat over de Cultuurvisie. Ambitieloos, zeiden CDA, PvdA en VVD, en niet vernieuwend.

Nu mag je dat van mij absoluut vinden. Maar dan wil ik van deze partijen ook ambities horen. En die waren er niet. Het CDA kwam niet verder dan orgelconcerten, de PvdA noemde Muzipo en Breda’97 noemde de gratis openstelling van de Grote Kerk als ambitie. En het allerergste was dat ze ineens allemaal vonden dat er te weinig geld was voor cultuur.

Ik dacht dat ik gek werd. Orgelconcerten, Muzipo, gratis toegang? Allemaal leuke ideeën, maar dat is toch geen visie of ambitie. Wie gebrek aan ambitie signaleert moet daar een eigen vergezicht tegenover stellen. Ik hoorde ze niet.

Tuurlijk, er valt op punten best wat kritiek te leveren op het huidige document. Maar een visie is dynamisch, wordt mettertijd groter en breder. En de meest belangrijke trendbreuk in deze visie ten opzichte van het verleden, is dat eindelijk niet langer het stadskantoor bepaalt wat er in de stad moet gebeuren, maar dat de gemeente reageert op de initiatieven vanuit het culturele veld. Voor Breda is die omslag gelijk aan een revolutie.

Toen de vrienden van de PvdA en het CDA ook nog eens begonnen over de middelen, was de maat voor mij echt vol. Als er één partij is geweest die de afgelopen jaren telkens weer extra cultuurgelden voor de poorten van de hel weg moest slepen, dan was het GroenLinks wel. Met de grootste moeite en zonder te veel medewerking van juist deze partijen mocht GroenLinks de gelden voor cultuur en erfgoed veilig proberen te stellen. Soms met enkele tonnen, soms zelfs maar enkele tienduizenden euro’s. Wie nu zeurt over beperkte middelen heeft zeker gelijk maar moet ook bij zichzelf te raden gaan. En vervolgens bij de eerste de beste gelegenheid samen met GroenLinks boter bij de vis leveren. Ik wacht.

Ik heb de discussie over de evaluatie van het Fonds Maatschappelijke Ontwikkeling niet eens meer bijgewoond. Ik was er redelijk positief over, maar had ineens niet meer zo de behoefte dat ook nog eens met woorden kracht bij te zetten. Ik was er klaar mee deze week.

Homo Manumittens – wo 13 febr. 2008

Gebouw F van de oude kloosterkazerne

De cultuurwoordvoerders van de gemeenteraad kwamen bijeen in de Stadsgallerij om de eerste resultaten van het cultuurdebat te bespreken.

Hoewel de warmtekanonnen in de voormalige paardestallen van de Kloosterkazerne heftig bliezen, hadden de commissieleden het vooral koud. De blowers bliezen precies over de vergadertafel heen in de richting van het aanwezige publiek. De commissieleden zelf gingen om beurten naar de garderobe om hun jas weer aan te kunnen trekken.

Twee zaken die opvielen: sommige fracties, met name het CDA, gebruikte één van de conclusies van het rapport ‘Cultuur in Perspectief’, Breda moet meer investeren in Beeldcultuur, vooral als kapstok om hun eigen stokpaardjes nogmaals te bereiden. Politici wringen zich dan in allerlei bochten om het begrip beeldcultuur in het eigen voordeel te interpreteren.

Ikzelf betoogde dat de tijd om als gemeente invulling te geven aan het culturele imago inmiddels wel voorbij is. Het rapport geeft aan dat de potentiële kracht van Breda in de beeldcultuur zit. Die heimelijke kracht komt niet van de gemeente af, maar van het culturele veld zelf. Het is dan ook aan hen om het begrip ‘Beeldcultuur’ verder in te vullen en vorm te geven. De rol van de gemeente is deze invulling te steunen en mogelijk te maken.

Het is een vrijzinnige houding die ik in de vorige periode ook al vele malen in de commissie heb bepleit. Helaas stond ik toen behoorlijk alleen in die opvatting. Inmiddels, dankzij de verjonging in de raad, wordt die opvatting gedeeld door de woordvoerders van PvdA en D’66. Alleen al dat simpele feit geeft me een goed gevoel over de verdere uitwerking van het cultuurdebat.

Homo Plaudens – wo 28 nov. 2007

Vuurkunst

Om de cultuurwoordvoerders op de hoogte te brengen van de stand van zaken rond het stedelijk cultuurdebat, intendant had Geurt Grosfeld een bijeenkomst van een uurtje gepland. Om het één en ander agendatechnisch makkelijk te maken, plande hij deze voorafgaand aan de commissie Mens en Maatschappij.

Voor de zekerheid had ik vooraf nog even geïnformeerd of er broodjes zouden zijn en, aangezien dit niet het geval bleek, had ik op het station in mijn eigen avondmaal voorzien bij de bij de AH-togo, de enige winkel waar de blaadjes sla per stuk worden afgerekend.

Geurt sprak over zijn ervaringen van het afgelopen jaar, op de richting die Breda in zijn beleving op moet en de focus die het moet krijgen. Een mooi verhaal, dat hij nog verder uit moet werken in zijn rapport. Zijn eerste, voorzichtige conclusie was dat de kracht van Breda zich in eerste instantie op het beeldende vlak begeeft en dat Breda zich daarop zou moeten richten. Goed nieuws voor alle kunstenaars die dankzij Kunstacademie St. Joost aan Breda verbonden zijn.

Ik ben benieuwd hoe dat zou zijn, een stad die zich primair richt op Beeldende kunst in al zijn facetten. We hebben straks het Nationaal Museum voor Grafische Vormgeving en we hebben St. Joost. Maar wat moet je doen om de stad op dat punt nog verder uit te beelden.

En, want die vraag stelde ik mezelf ook meteen, als je kiest voor beeldend, waar kies je dan impliciet allemaal niet voor? En wat betekent dat voor bijvoorbeeld de podiumkunsten zoals theater en dans, voor de muziek en de literatuur? Voorlopig niets, zo vermoed ik. Wat je moet geen oude schoenen weggooien voor je nieuwe hebt. Laat staan goede schoenen die toevallig een andere kleur hebben.

Homo Culturalis – wo 7 nov. 2007

Leonie Ruissen op de GroenLinks Clash of Culture. Foto: Richard vd Westen

Al vaker schreef ik hier over het stedelijk cultuurdebat. Vanavond was de slotmanifestatie.

Cultureel intendant Geurt Grosveld had vijf voorlopige conclusies getrokken. In abstracte termen gaf hij aan wat er in Breda moet gebeuren om het cultureel klimaat te verbeteren. Algemeenheden die straks in een uitgebreid rapport geconcretiseerd moeten worden. Een korte samenvatting.

  • Van introvert naar extravert: Je hoeft je niet altijd bescheiden op te stellen. Breda moet trots zijn op haar sterke kanten en deze met volle overtuiging uitdragen.
  • Doorpakken: Breda moet durven, lef tonen, een lange adem hebben. Nieuwe ontwikkelingen moeten de gelegenheid krijgen om tot wasdom te komen en in de tussentijd op gemeentelijke steun rekenen.
  • Kettingen rijgen: Gemeente en kunstenmakers moeten hun netwerk uitbreiden en met elkaar samenwerken om zo samen sterker te staan.
  • Van eiland naar Vasteland: Het kunstenveld is nu veelal verdeeld in kleine groepjes of individuen die niet verder kijken dan hun eigen eilandje. Er moet meer worden samengewerkt om het culturele veld in zijn geheel te versterken, overigens zonder daarbij de eigenheid te verliezen.
  • Herkennen en Erkennen: Breda moet talent herkennen en een plaats geven in de stad. Alleen zo blijft de stad aantrekkelijk voor kunstenmakers van faam en zal talent niet wegtrekken uit de stad.

Algemeenheden, zei ik eerder al, maar wel algemeenheden die, mits goed vertaal in beleid, wel degelijk het klimaat kunnen verbeteren. Ik heb daar wel één opmerking bij: de frase ‘van eiland naar vasteland’ zou ik liever omdopen in ‘van eiland naar archipel (met een heel goede veerdienst)’. Want waarom de eigenheid van het eiland inruilen voor het monomorfe vasteland. Zolang de eilanders af en toe maar bij de buureilanden op bezoek gaan is er niets aan de hand.

Homo Collidens (2) – di 6 nov. 2007

Clash of Culture, foto: Richard vd Westen

De ‘Clash of Culture’ van GroenLinks werd wellicht nog het meest pregnant omschreven door Frans Maas, die bekende nog nooit dansers, schilders, een dichteres en bands op dezelfde avond op het zelfde podium gezien te hebben. En laat dat nu precies de bedoeling geweest te zijn.

Ik was positief verbaasd dat een volle zaal mensen, die waarschijnlijk voor iets anders kwamen, toch aandachtig en muisstil keek en luisterde naar een dansduo en een dichteres. Dat zegt natuurlijk allereerst iets oder de kwaliteit van respectievelijk Jeugddansgezelschap De Stilte en dichteres Leonie Ruissen, maar het zegt ook veel over het publiek. Je kunt dus in Breda wel gewoon aandacht krijgen voor kunstvormen die zogenaamd elitair of hoogdrempelig zijn.

Dat het Bredase publiek best in is voor iets onverwacht, bleek ook uit het feit dat halverwege de avond de bovenzaal van de Boulevard redelijk vol stond met mensen. En op een doordeweekse dag is het niet vanzelfsprekend dat mensen de stad in gaan. Achteraf had ik de avond wellicht beter in het weekeinde kunnen houden, maar soit.

Zeer geslaagd vond ik het experiment van de gitaar die in debat ging met een verfkwast. Op een voor gitaar bewerkte compositie van Phillip Glass beschilderden kunstenaars Stanley van der Meer en Yur Rozenberg ‘live’ een doek van twee bij twee meter. Een soort analoge vj’s, noemde ik het maar.

De avond werd spetterend geopend door de E-Team, een band rond rondom Leo van Lieshout, bestaande uit leerlingen van The Loads, die enkele maanden eerder in het kader van een muzikaal uitwisselingsproject naar Addis Abeba in Ethiopië waren geweest. Leo had zijn olievaten weer eens van stal gehaald, waar van harte op losgedrumd werd. De band Horanta was van het kaliber veel invloeden uit even zoveel windstreken, overgoten met een zwaar experimenteel sausje’. Goed, niet iedereen trok het, terwijl anderen juist helemaal opgingen in de neo-flowerpowerklanken. De avond werd afgesloten door de folkpunkers van Stuart O’Malley and the Whisky-gullivers.

Nog even los van het feit dat ik het leuk vindt om als GroenLinks-fractie ook op onconventionele wijze aan het publieke debat in de stad deel te nemen, is het natuurlijk ook leuk om eens zo’n avond te mogen organiseren. Maar alles heeft zijn keerzijde, en uiteraard had ik dat al kunnen weten als vrijwilliger van Breda Barst. Terwijl iedereen al lang en breed op bed ligt, reed ik als roadie nog heen en weer om de backline van de laatste band terug te brengen en een levensgroot schilderdoek af te leveren op het fractiekantoor van GroenLinks. Politicus ben je 24 uur per dag.

Homo Collidens – zo 4 nov. 2007

flyer

Nadat ik de zaterdag in zijn geheel had verkwanseld aan afwisselend goede, slechte en vervolgens weer goede televisie, restte er op zondag niets anders dan werk. Spreiding is nooit één van mijn sterkste kanten geweest.

Een groot deel van de dag ging op aan de voorbereiding van de ‘Clash of Culture’. Dat is een culturele avond die de fractie organiseert in het kader van het stedelijk cultuurdebat. Eerder schreef ik daar al over.

Het idee om een cultuuravond te organiseren, ontstond een week of vijf geleden. De doelstelling is veelzijdig. Allereerst is het een reactie op het cultuurdebat totnogtoe. In het kader van dat debat hebben diverse instellingen, organisaties en groepen thematische avonden georganiseerd met telkens de vraag waar het met de kunst en cultuur, en in het verlengde daarvan het beleid, in de stad naar to moet. Inherent zijn dat vaak zware en een enkele keer ook zwaarmoedige debatten. Het was mijn ambitie om mensen een avond lang met elkaar over cultuur te laten praten zonder een debat te organiseren.

Deze wens, en daarmee ook de tweede doelstelling, kwam voort uit de wens deze fractie nadrukkelijk ook op het culturele vlak te positioneren. Als het om cultuurbeleid gaat, heeft GroenLinks in Breda een naam hoog te houden. Wij pleiten al jaren voor een vrijzinnige benadering, waarin nieuwe initiatieven en jonge makers de ruimte krijgen om hun ideeën vorm te geven. De avond die ik in mijn hoofd had, moest ook die makers bij elkaar te brengen.

Een derde doel was om in het cultuurdebat ook eens te laten zien wat Breda allemaal al heeft. In de politiek weet lang niet iedereen welke potentie Breda in huis heeft. Met een afwisselend, zelfs eclectisch programma, wilde ik dat mensen van de ene in de andere verassing vielen.

Uiteindelijk heb ik gekozen voor een netwerkaanpak. Je zet het idee bij een aantal mensen uit, kijkt naar de reacties en de ideeën die ze zelf hebben en gebruikt hun netwerk. Zo kwam ik tot een programmering. Dankzij de hulp van makers zelf en met een zak geld natuurlijk. Want als je jonge makers zegt serieus te nemen, dan moet je ze ook serieus betalen.

De zondag werd gevuld met telefoontjes, om zo de laatste dingen te regelen. En daarna met een avondje in de Boulevard, waar het allemaal plaats zou gaan vinden. Met de Boul kun je de zaken beter aan de bar regelen, dan aan de telefoon.

Homo Actor – za 27 okt. 2007

Theater

Voormalig Theater Het Slot had, in het kader van het stedelijk cultuurdebat, een avond georganiseerd over podiumkunsten. De aanpak was op zijn zachtst gezegd theatraal.

Voor de gelegenheid had theatermaakster Hanna Buda een forum samengesteld. De bedoeling was echter niet dat het forum daadwerkelijk met elkaar in debat ging, het was de bedoeling dat het forum op een prikkelende manier met elkaar acteerden dat zij met elkaar in debat gingen. Daarvoor had zij geen acteurs ingehuurd, maar kunstenaar Jaap Mulder, kunstenaar Michael Jepkes en kunstenaar Dennis Elbers. En ik, zei de gek.

Als gelegenheidsacteur kregen we allemaal een rol toebedeeld. Jaap was de kunstenaar, Michael de kritische toeschouwer, Dennis de ondernemer. Ik kreeg de rol van de politicus toegewezen. En hier wordt het gevaarlijk. Want wat als de bezoekers onze rollen niet zou doorzien en de citaten daadwerkelijk zou opvatten als gehuldigde standpunten.

‘Ach’, zei Jaap Mulder. ‘Politici spelen altijd toneel en zeggen niets’. Nu werd het voor mij verwarrend. Beledigde hij nu de geacteerde politicus in zijn rol van kunstenaar, of was het de ware kunstenaar Jaap die mij persoonlijk aanviel.

Daarmee was de verwarring ontstaan. Kunst moet rebelleren tegen zijn eigen waarheid, had Jaap eerder gezegd. Hij wist er op dat moment direct en effectief een levenshouding van te maken.

Homo Varius – do 25 okt. 2007

Deksel van de put

Het was onbespreekbaar, onder de vorige cultuurwethouder. Onder géén beding mochten onder zijn bewind de directeuren van de cultuurinstellingen een cultuurdebat organiseren. Dat uiteraard tegen mijn zere, vrijzinnige been. „Een cultuur van angst en dreigementen zal het veld lamleggen. Dat geeft jou misschien vrij baan je beleid zonder tegenwind uit te voeren, maar leidt uiteindelijk niet tot een vruchtbaar cultureel klimaat.”, schreef ik de toenmalige wethouder in een open brief.

Toen we in Breda na de verkiezingen deel gingen nemen in de coalitie en onze externe wethouderskandidaat ook nog eens de portefeuille cultuur toegewezen kreeg, leek het dan ook een goed moment om nog eens op die episode terug te komen. „Wilbert”, zei ik tijdens een lunch met uitsmijter tegen de toen aanstaand wethouder, „als je nu echt de harten van de cultuurmensen in Breda wilt openen, dan is het wellicht verstandig om een cultuurdebat af te kondigen”. En Wilbert zou Wilbert niet zijn als hij dat grootser aanpakte dan ik zelf had durven dromen.

Het groot stedelijk cultuurdebat is nu al enkele maanden gaande en het wil niet bepaald zinderen. En inmiddels is de slotmanifestatie in zicht. Bij de openingsavond van het cultuurdebat riep ik al op tot het roze schilderen van fietspaden, of het volplakken van de Kathedraal met gele post-it memootjes. Of iets anders geks wat kunstenaars zo af en toe eens doen onder het mom van een maatschappijkritisch statement. Helaas, het bleef oorverdovend stil.

Goed, ik heb al vele avonden in zaaltjes mogen doorbrengen waarin eerst jongeren, vervolgens kunstenaars, dan weer vrienden van het Bredaas Museum en uiteindelijk theatermakers met elkaar in gesprek gaan over het cultureel klimaat in de stad. Het blijft echter bij de wisseling van woorden en meningen. De enige die het publiek enigszins wist te tarten was schrijver/columnist/beroeps-enfant-terrible Oscar Kocken. En hij was nota bene ingehuurd en komt daarnaast ook niet uit Breda. Kunnen we zelf echt helemaal geen schokgolf teweegbrengen?

Vorige week nog hoorde ik een oudere kunstenaar weeklagen over alle regels waaraan kunstenaars zich moeten conformeren om voor subsidie in aanmerking te komen. Dat alles uiteraard, zo analyseerde hij, ten koste van de autonomie van de kunstenaar zelf: ‘Kunstbeleid leidt tot beleidskunst’. Overigens kon de man weinig waardering opbrengen voor veel van zijn jongere, postmoderne vakbroeders. „Quatsch”, riep hij uit, waarmee hij meteen bewees dat overheden met hun subsidieregels nog altijd minder bevooroordeeld en bevoogdend zijn dan sommige kunstenaars. Ik stelde me voor dat hij zich na ons gesprek weer voor een week of twee veilig in zijn atelier zou opsluiten, ver van de grote boze buitenwereld.

Uiteindelijk besloot ik zelf maar iets te organiseren. De avond voor de slotmanifestatie. Een soort pré-slotmanifestatie-party. Een cultuurdebat zonder woorden, maar met kleuren, vormen en klanken. Waarin een gitaar en een verfkwast met elkaar in debat gaan. Een avond waarop dansers en drummers het podium delen en waarop Bredase muzikanten muziek uit alle windstreken ten gehore brengen. Een debat tussen cultuur, in plaats van over cultuur. Nu kan het natuurlijk allemaal gigantisch mislukken, maar politiek is net als kunst nu eenmaal geen roeping voor bangerikken. En eigenlijk ook niet voor mensen met een nogal enge visie over wat wèl en wat er vooral géén kunst genoemd mag worden.

Homo Musicus – di 23 okt 2007

cultuurdebat

In poppodium MeZZ een nieuwe episode van het groot stedelijk cultuurdebat. Het ging, uiteraard, over het popklimaat in de stad.

Uiteindelijk waren het vooral de bekende gezichten die acte de présence kwamen geven. Op zich niet zo vreemd, want zoveel trekkers kent het Bredase popwereldje nu ook weer niet. Heel veel verassends werd er niet gezegd, maar dat maakt de uitkomsten van het debat niet minder relevant..

Drie dingen leidden uiteindelijk tot veel discussie in de zaal. Allereerst de sluitingstijden. Het is, ik heb het hier al vaker gezegd, voor organisatoren van dance-events belangrijk dat de openingstijden verruimd worden. Het huidige beleid om twee uur te sluiten, is volstrekt uit de tijd. En sommigen kunnen wellicht wel vinden dat mensen niet zo laat uit moeten gaan, dat wil niet zeggen dat die mensen zich daar ook maar iets van aan zullen trekken. Als straks het nachtnet ook Breda zal aandoen, dan zullen veel mensen geregeld afreizen naar de randstad, om daar naar dance-feesten te gaan. Wil je als Breda aantrekkelijk blijven, zullen de openingstijden rap worden verruimd.

Een tweede, breed gedeelde opmerking, ging over de mogelijkheden voor beginnende bands om op te treden. Directeur Frank Zijlmans werd verweten te weinig lokale bands te programmeren als voorprogramma van grote namen. ‘ik zou wel willen’, zei Frank, ‘maar bands nemen tegenwoordig vaak zelf hun eigen voorprogramma mee.’

Een derde opmerking ging over het POB, het plaatselijke popcollectief. Zou deze organisatie niet meer kunnen betekenen voor het begeleiden van bands en het ondersteunen van nieuwe initiatieven. ‘Ja’, vond iedereen. Maar de organisatie bestaat nu uit één betaalde kracht en een groep goedbedoelende vrijwilligers met een beperkte hoeveelheid tijd. Iets meer betaalde krachten om als begeleider op te treden, zouden zeer welkom zijn. En dat is uiteindelijk natuurlijk gewoon een ordinaire centenkwestie.

Ik voeg er zelf nog één opmerking aan toe. In Breda willen bands nog wel eens denken dat als je maar goed kan spelen, je er wel komt. Maar dat is niet zo. Als muzikant moet je bereid zijn keihard te werken, te repeteren en je suf te bellen om geboekt te worden. Dat is meer dan een demootje opnemen en rondsturen. En zelfs dat is alles behalve een garantie op succes. Het muzikantenbestaan is nu eenmaal zwaar.