Behalve de strategiedag, had ik gisteren nog een andere partij-bijeenkomst. Voor het eerst in mijn leven bezocht ik een provinciale ledenvergadering. Een verhelderende ervaring.
De reden voor mijn aanwezigheid was de keuze van nieuwe partijraadsleden. Dit is in veel gevallen een provinciale aangelegenheid, aangezien de meeste afdelingen niet genoeg leden hebben om zelf iemand af te vaardigen (een partijraadslid vertegenwoordigd zo’n kleine 300 leden). Alle ‘witte vlekken’ worden vervolgens door de provincie ingevuld.
Dat dit geen wenselijk scenario is, werd tijdens de provinciale vergadering weer eens bevestigd. Feitelijk kwam het er op neer dat tijdens de vergadering de lege plekken werden ingevuld. Geen stemming en dus ook geen mogelijkheid te oordelen over de geschiktheid van kandidaten. Er was ook geen keuze: te weinig kandidaten voor te veel plekken.
Bij GroenLinks wordt – terecht – wel eens vaker geklaagd over het feit dat er niet of nauwelijks te kiezen valt. Het tegenargument is vaak – eveneens terecht – dat er meer mensen zich als kandidaat moeten melden. Dat dat ook daadwerkelijk gebeurd is voor een groot gedeelte de verantwoordelijkheid van het partij-, provincie- of afdelingsbestuur.
Hoe goed een provinciaal bestuur ook zijn of haar best zal doen, het blijft altijd lastig om meer dan een handjevol leden de provinciale ledenvergaderingen te laten bezoeken. De gemiddelde afdelingsvergadering is beter bezocht. Het is dan ook onwenselijk om de provinciale afdelingen nog zo’n grote rol te laten spelen in de benoeming van partijraadsleden. Zeker als tijdens zo’n vergadering iedereen die zich aanmeldt meteen in aanmerking komt voor een plaats in de partijraad. Iemand die niet in de Staten of het afdelingsbestuur gekozen wordt kan zo altijd nog… je snapt ‘m wel.
De partijraad heeft te veel invloed en is te belangrijk om op zo’n ondoorzichtige manier verkozen te worden. De partijraadsleden zijn vertegenwoordiger van de partijleden. Dat maakt het voor hen net zo belangrijk als alle andere vertegenwoordigers dat zij benaderbaar en herkenbaar zijn voor àlle leden. Met verantwoording voor wat zij doen, maar bovenal een heldere kandidaatstellings- en verkiezingsprocedure waarbij zoveel mogelijk leden betrokken worden.