Aan de mensen die het woord horecasluitingstijden niet meer kunnen horen of zien, adviseer ik hier maar niet meer verder te lezen. Want het onderwerp stond wederom, na ruim vier jaar discussiëren, op de agenda van de commissie.
Nadat een evaluatie van de effecten tot een tot op het bot verdeelde gemeenteraad had geleid, bleef het enige tijd stil. De kleinst mogelijke meerderheid van de commissie (PvdA, SP, GroenLinks en D’66) was voor een situatie waarin het verschil tussen reguliere horeca en nachtzaken vervalt. Ofwel, iedereen mag dan vanaf zeven uur ‘s ochtends open en mag tot vier uur ‘s nachts open blijven. De burgemeester vond die opdracht echter te vaag en wilde meer duidelijkheid.
Nu is de burgemeester van een aanvankelijk voorstander van ruimere openingstijden inmiddels voorvechter van het oude regime geworden. Dus erg veel trek had hij niet in een verdere verruiming van de openingstijden. En als het al gebeurt, dan toch met zo veel mogelijk extra regelgeving.
Zo wilde hij weten hoe de commissie dacht over toelatingsbeleid van minderjarigen, de verplichting tot het hebben van portiers en een mogelijk regime van ‘strippenkaarten’, waarin reguliere horeca slechts een beperkt aantal nachten per jaar tot vier uur open mag.
En daar ging het mis. In een ellenlang verhaal betoogde PvdA-woordvoerder Frans Szablewski hoe hij verruiming van de openingstijden nastreefde, maar zich best kon voorstellen dat de burgemeester daar extra controlemechanismen bij nodig had. Maar vooral duidelijk was dat zijn verhaal onduidelijk was. Was de PvdA nu voor of tegen extra regelgeving.
Het D’66-smaldeel in wat ik voor het gemak maar even de Coalition of de Willing noem, werd roder en roder. Niet in politiek opzicht overigens, want de afstand tot de sociaal-democratie is nooit groter geweest. Wars van nog meer regels die niet te handhaven zijn en ondernemers nog meer kopzorgen bezorgen, slaakte fractievoorzitter Boelema een diepe zucht en sprak de historische woorden „we zijn voor ruimere openingstijden, maar als het zo moet, dan hoeft het van ons niet.”
Ongeloof bij de PvdA en blijdschap bij het CDA. Verbijstering bij SP en mijzelf. Het was onvoorstelbaar, maar zojuist had collega Szablewski zijn eigen coalitie uit elkaar geluld.