Aarch, dacht ik. Ik had nog zo gezegd dat ik tot uiterlijk twaalf ‘s middags beschikbaar was voor een gesprek. Wordt ik toch tussen twaalf en half één ingepland voor de afspraak over mijn kernkwaliteiten en leerkwadranten.
Gelukkig kreeg ik een mailtje van de persoonlijk medewerkster van de wethouder dat onze afspraak naar kwart voor één werd verzet. Dat kon gelukkig net, want om twee uur moest ik weer bij mijn logopediste zijn.
Stipt om twee uur, niets eerder want tegenwind, kom ik bij de logopediste aan, die me vervolgens zeer verbaasd aankijkt omdat z me om half twee had verwacht. Gelukkig had ze om half drie nog een lege plek en mocht ik dan terugkomen. „Hoe lang heeft U nodig”, vroeg ik voor de zekerheid. ‘Een half uurtje’, was het antwoord. Gelukkig, want dan kon ik nog op tijd om half vier bij de fractie zijn voor mijn volgende afspraak en had ik zelfs nog even tijd om een cadeautje te kopen.
Ik was stipt op tijd. Mijn gasten waren echter net te vroeg. Een groep scholieren van het OLV zou me interviewen over duurzaamheid. Ze namen er flink de tijd voor, maar dat kon ook wel. Ik moest weliswaar om vier uur weer een receptie, maar daar kon ik met goed fatsoen ook best iets later komen.
Dat werd uiteindelijk zo’n kwart voor vijf en toen moest ik nog wel een kwartier in de rij staan voordat ik vertrekkend wethouder Schoenmakers een handje, de beste wensen, een boekenbon en fles wijn kon geven.
Ik plan mijn Bredase afspraken zoveel mogelijk op vrijdag. Dat gaat meestal net goed.