Het eerste internationale filmfestival Breda begon met de Nederlandse première van The Reader. Voor mij betekende het uiteindelijk een vijfdaagse onderdompeling in alles wat met film te maken had, inclusief afterparty’s in festivalcafé Het Hijgend Hert.
Er is met een hoop scepsis geschreven over het festival. Breda moest ook zo nodig een eigen filmfestival hebben. Toch is het festival meer dan zomaar een filmfestivalletje. Met het vorig jaar geopende Graphic Design Museum, de kunstacademie Sint Joost en het tweejaarlijkse Graphic Design Festival, dat wordt afgewisseld met Breda Photo, krijgt het culturele leven in Breda een eigen, onderscheidend karakter. Dat karakter wordt gemakshalve omschreven met het containerbegrip Beeldcultuur, maar in Breda richt het zich met name op Grafische Vormgeving, Photo en Film.
In het programma van het filmfestival was dan ook ruim plaats voor animatie en korte film. Daarnaast was er een heel randprogramma in, jawel, het Graphic Design Museum en waren er verspreid over de binnenstad film- en kunstprojecties in de open lucht. Het programma, vier dagen lang in de zeven zalen van de Mustsee-bioscoop, bevatte daarnaast ook een tamelijk laagdrempelig algemeen programma. Een enkeling vond het festival juist daardoor te weinig onderscheidend. Maar ik denk dat de organisatie daar juist een goede keuze heeft gemaakt. Niemand zit te wachten op een niche-festival dat alleen door een paar kenners wordt bezocht. De bredere programmering moet het festival voor iedereen toegankelijk houden. En met 10.000 bezoekers op de eerste editie lijkt dat heel aardig gelukt.
Volgend jaar een passe-partout. Voor mij wel, zeker weten. Al vast in de agenda: 24 tot 28 maart in Breda.