Homo Segrex – ma 4 aug. 2008

Stephan Willats - Living in Isolation
Stephen Willats - Living in Isolation

Goed, het tijdstip kon wellicht wat beter gekozen zijn, ook al is het aannemelijk dat de buren in de stad waren. Maar uiteindelijk hangen de vier panelen van Stephen Willats er, en daar ging het in eerste instantie om.

Het zal een uur of twee ‘s nachts geweest zijn toen Joris en Jaap ineens besloten dat die kunstwerken nu maar eens opgehangen moesten worden. Nu had dat idee bij mij natuurlijk ook al wel eens postgevat, maar telkens waren het ofwel andere prioriteiten, ofwel een ongunstig tijdstip die me telkens weer afhielden van het daadwerkelijk ter hand nemen de boormachine. Voor Jaap en Joris golden echter geen wetten of praktische bezwaren en vier gaten later hingen de panelen in woon- en slaapkamer.

Inmiddels is het probleem rond het werk van Willats niet meer zozeer of het hangt, maar of het mooi is. En wellicht de nog fundamentelere vraag: is het werk op zichzelf kunst, of is het een overblijfsel van een project dat indertijd gold als kunst. Of is het alleen maar opbouwwerk?

Willats maakte met enige regelmaat kunstprojecten die zich richtten op de interactie tussen het leven van mensen en hun stedebouwkundige en architectonische leefomgeving. ‘Living in Isolation’ is één van de voorbeelden daarvan, gesitueerd in het gespleten Berlijn van 1979 en 1980. In vier panelen schetst hij de wereld van de mensen die wonen in anonieme betonkolossen en daarbinnen, ondanks de stedelijke grauwheid, toch hun eigen, warme plekje proberen te creëren. Het leven van mensen binnen de context van een ontworpen ruimte die schromelijk tekort schiet in het bereiken van het doel waarvoor ze in essentie ontworpen zou moeten zijn.

Tuurlijk is het werk niet bedoeld om mooi te zijn. Het is bedoeld om een punt te maken.

Homo Artificiosus – za 17 mei 2008

Veilingmeester Van der Velden

De voormalige kunsthal De Beyerd had nog enkele stukken in eigendom waar ze niet zoveel meer mee konden. Het past niet in hun nieuwe functie als Nationaal Museum voor Grafische Vormgeving. De stukken werden geveild onder de leden van de Business Club. En de raad had ook een tafel.

Interessant fenomeen, zo’n veiling. Het begint met een paar glazen gratis champagne en een diner met diverse soorten wijn. Pas dan begint de veiling.

Nu had ik me voorgenomen om niet te bieden. Maar eerlijk is eerlijk, ik had mijn oog ook al een beetje laten vallen op twee interessante kavels. Dus toen de bieding op een glazen tafel van Le Corbusier zo tegen de tweeduizend euro begon te lopen, besloot ik me er ook maar eens mee te gaan bemoeien. Meneer Akinci zou wel even laten zien dat hij niet onder doet voor de leden van de businessclub die op hun vrije zaterdagavond even een paar kunstwerkjes komen kopen.

Nadat er aanvankelijk nog twee andere bieders waren, ging het al snel alleen nog tussen de gemeentesecretaris, die zich namens het gemeentebestuur kon bedienen van het collegebudget, en ondergetekende. Enkele keren boden we tegen elkaar op, het bedrag nog met een euro of vierhonderd omhoog stuwend, maar bij de 2600 euro hield ik het voor gezien. Iets te duur voor een tafel die de eerste de beste keer dat er een vriend langskomt en iets te onbeholpen zijn voeten op tafel rust ongetwijfeld zal breken.

Een tweede in mijn ogen boeiend kavel bestond uit een serie van vier foto’s van de conceptuele Engelse kunstenaar Stephan Willats. ‘Living in Isolation’ toont een desolaat DDR-landschap van betonnen flats met daarin afbeeldingen van de mensen die er leven. Vrijwel niemand vond het mooi en k kan me ook niet voorstellen dat dat de bedoeling van Willats was toen hij in 1979 het vierluik maakte.

Dit maal was het de museumdirecteur die mijn laatst overgebleven tegenbieder was. En dit maal gaf hij het op. Waarmee ik de nieuwe eigenaar ben van een 2600 euro kostend kunstwerk, exclusief btw.

Een veiling is net een casino, stel ik me zo voor, alhoewel ik nog nooit in een casino ben geweest. De sport van het tegen elkaar opbieden, de adrenaline, godbetere, misschien zelfs testosteron. Tegelijk is het ook pervers. De marktwaarde die door veiling bepaald wordt, staat soms in schrik contrast met de culturele waarde. Een simpele offsetprint van Picasso uit een oplage van 300 ging voor veel meer dan de geschatte waarde terwijl een werk van Carel Visser, geschat op zo’n achtduizend, bleef steken op niet veel meer dan een derde van dat bedrag. De koper mag zich rijk rekenen.