De Beyerd draait door – week 12 2009

Dick Wildeman, ikzelf en Tie Schellekens
Dick Wildeman, ikzelf en Tie Schellekens

Café de Beyerd heeft sinds 2004 een brouwerij. Met aandeelhouders. En woensdag was de 5e jaarlijkse aandeelhoudersvergadering. Tie Schellekens, één van de commissarissen namens de aandeelhouders, had bedacht dat de vergadering maar eens een wat andere invulling moest krijgen. Het resultaat: De Beyerd draait door.

Tie Schellekens had me enkele weken eerder gevraagd of ik samen met hem deze talkshow-in-de-kroeg wilde presenteren. Het leek me best aardig om zijn tafelgast te zijn en dus antwoordde ik ja. Tie had de rollen echter anders bedacht: ik was Matthijs van Nieuwkerk en hij was mijn tafelgast.

Het werd een geweldig programma. Geweldig voorbereid door Tie. En de presentatie ging ook niet slecht. Even voelde ik me een echte celebrity toen ik na afloop van alle kanten complimenten kreeg voor deze eenmalige gebeurtenis.

Alhoewel, mocht Matthijs van Nieuwkerk ooit met vervroegd pensioen gaan…

Meer foto’s op www.cafedebeyerd.nl.

Homo Fumans (2) – di 1 juli 2008

De Beyerd... leeg

Op dag één van het rookverbod zijn de café’s onvermurwbaar. Waar een dag eerder nog volop en vrolijk werd gepaft, wordt het rookverbod nu strikt gehandhaafd. Alleen in Nederland kan het bestaan dat men zo gezagsgetrouw is.

Het hele café was dan ook leeg. Iedereen, werkelijk iedereen zat buiten. Nu kon dat vandaag ook prima, maar de zomer kan ook niet eeuwig duren. Ook niet in Nederland.

Ik vraag me werkelijk af wat er gebeurd is. Nederland pretendeerde toch altijd het land te zijn van de individuele vrijheid, van het sociale experiment. Het land van geloofsvrijheid, softdrugs en euthanasie. Het land waar provo zich verzette tegen de gevestigde orde. Het land van gezonde anarchie als de wetgever wat te ver ging.

Niets van dit alles. Het rookverbod wordt strikt gehandhaafd. In koffieshops mogen alleen nog pure joints gerookt worden. Daar zit immers geen tabak in. Of, zoals een Amsterdamse koffieshophouder op CNN over het rookverbod in de koffieshops zei: „In andere landen zoeken ze de marihuana in een sigaret. In Nederland zoeken ze de sigaret in de marihuana.”

Homo Fumans – ma 30 juni 2008

Homo Fumans

Dat fractiegenoot Rian buiten op het terras wilde zitten, was onbegrijpelijk. Goed, het was lekker weer. Maar dit was verdomme wel de laatste keer dat we aan de bar konden paffen.

En dus gingen we ruim voor elven voor de laatste maal aan ‘de vuilen hoek’ zitten, zoals het achterste stuk van de bar in de Beyerd al jaren genoemd wordt. En daar telden we de zenuwachtig de minuten af en kochten nog enkele reservepakjes. Totdat het twaalf uur was.

Ik ben nooit iemand geweest die zijn punt subtiel kan neerzetten. Dus waar sommigen dachten met een sigaar al een voldoende duidelijk statement te maken, stak ik simultaan vier vers gedraaide peuken zware shag op. Een hele aanslag op het lichaam, kan ik vertellen en je wordt er ook tamelijk licht van in je hoofd. Vreemd eigenlijk dat ze het zware shag noemen. We rookten tot sluit, gingen naar de volgende kroeg en rookten weer tot sluit.

Stoppen met roken? Geen denken aan. Op het moment dat de overheid ons gedrag en onze persoonlijke levenssfeer denkt te gaan beïnvloeden, wordt het tijd voor verzet. Er moet méér gerookt worden in dit land.

Homo Artificiosus – za 17 mei 2008

Veilingmeester Van der Velden

De voormalige kunsthal De Beyerd had nog enkele stukken in eigendom waar ze niet zoveel meer mee konden. Het past niet in hun nieuwe functie als Nationaal Museum voor Grafische Vormgeving. De stukken werden geveild onder de leden van de Business Club. En de raad had ook een tafel.

Interessant fenomeen, zo’n veiling. Het begint met een paar glazen gratis champagne en een diner met diverse soorten wijn. Pas dan begint de veiling.

Nu had ik me voorgenomen om niet te bieden. Maar eerlijk is eerlijk, ik had mijn oog ook al een beetje laten vallen op twee interessante kavels. Dus toen de bieding op een glazen tafel van Le Corbusier zo tegen de tweeduizend euro begon te lopen, besloot ik me er ook maar eens mee te gaan bemoeien. Meneer Akinci zou wel even laten zien dat hij niet onder doet voor de leden van de businessclub die op hun vrije zaterdagavond even een paar kunstwerkjes komen kopen.

Nadat er aanvankelijk nog twee andere bieders waren, ging het al snel alleen nog tussen de gemeentesecretaris, die zich namens het gemeentebestuur kon bedienen van het collegebudget, en ondergetekende. Enkele keren boden we tegen elkaar op, het bedrag nog met een euro of vierhonderd omhoog stuwend, maar bij de 2600 euro hield ik het voor gezien. Iets te duur voor een tafel die de eerste de beste keer dat er een vriend langskomt en iets te onbeholpen zijn voeten op tafel rust ongetwijfeld zal breken.

Een tweede in mijn ogen boeiend kavel bestond uit een serie van vier foto’s van de conceptuele Engelse kunstenaar Stephan Willats. ‘Living in Isolation’ toont een desolaat DDR-landschap van betonnen flats met daarin afbeeldingen van de mensen die er leven. Vrijwel niemand vond het mooi en k kan me ook niet voorstellen dat dat de bedoeling van Willats was toen hij in 1979 het vierluik maakte.

Dit maal was het de museumdirecteur die mijn laatst overgebleven tegenbieder was. En dit maal gaf hij het op. Waarmee ik de nieuwe eigenaar ben van een 2600 euro kostend kunstwerk, exclusief btw.

Een veiling is net een casino, stel ik me zo voor, alhoewel ik nog nooit in een casino ben geweest. De sport van het tegen elkaar opbieden, de adrenaline, godbetere, misschien zelfs testosteron. Tegelijk is het ook pervers. De marktwaarde die door veiling bepaald wordt, staat soms in schrik contrast met de culturele waarde. Een simpele offsetprint van Picasso uit een oplage van 300 ging voor veel meer dan de geschatte waarde terwijl een werk van Carel Visser, geschat op zo’n achtduizend, bleef steken op niet veel meer dan een derde van dat bedrag. De koper mag zich rijk rekenen.

Homo Mutus – vr 8 febr. 2008

schrijfschriftje

„Biertje”, sms-te Piet Hein, die normaal nooit sms-t, donderdagavond. „Goed”, sms-te ik terug. Twintig minuten later arriveerde ik, niet vies van een experiment, met schriftje en pen in Café de Beyerd.

Piet Hein keek me enigszins verbaasd aan toen ik driftig begon te schrijven naar zijn welgemeende goedenavond. Hij was mijn stembandoperatie en de daaropvolgende stemrust die ik in acht moest nemen geheel vergeten.

Het viel alleszins mee. Het is soms snel schrijven, maar zelfs zonder stem is het best gezellig in de Beyerd. Het enige vreemde was dat mijn medestamgasten het idee hadden dat ze mij terug moesten schrijven. Wat natuurlijk vrij belachelijk is. Ik mag wel stom zijn, maar niet doof.