Superstar – week 15 2009

Voor sommige dingen draai ik mijn handen niet om. Spreken in het openbaar, bijvoorbeeld, gaat me prima af, ook zonder gebeld te worden in een volle trein. Voor mijn vertolking van Judas in de Superstar-sing-a-long was ik dit jaar aanmerkelijk zenuwachtiger.

Vorig jaar moest ik twee maal onder het mes om een poliep te laten verwijderen. Sinds die tijd is mijn stem zuiverder en heb ik een groter bereik. Maar aangezien ik ook al weer een tijdje niet meer in een koor zing, heb ik nooit meer geoefend op hoe die stem te gebruiken bij het zingen.

Ik was dan ook stikzenuwachtig. Allereerst bij de repetities, want in een klein, intiem oefenhok hoort iedereen wat je goed, en vooral fout doet. Maar zeker ook bij de uitvoering in, opnieuw, een uitverkocht poppodium Mezz, waar ik naast de vertolking van Judas’ Death dit jaar ook de presentatie op me moest nemen.

Met excuses voor de onzuivere inzet. Anderzijds, ik wilde altijd al eens voor een keertje een valse nicht zijn. Missie geslaagd.

Homo Sanus – ma 20 okt. 2008

Keelaandoeningen

Om iets voor negen liep ik vrolijk het Diaconessen Baronie Amphia-ziekenhuis binnen, waar Dokter van de Rijt me iets later zou ontvangen. Vrolijk nam ik plaats tussen de ouden van dagen met hun kwaaltjes.

Opnieuw pakte de dokter het cameraslangetje om dat behendig via mijn neus mijn strot in te laten zakken. Iets minder vrolijk, maar nog steeds goedgemutst, deed ik mijn uiterste best om niet te kokhalzen.

Binnen enkele minuten kwam het verlossende woord. De tweede operatie was helemaal geslaagd en ik was geheel genezen van de poliep die jaren lang mijn stembanden had gekweld. Rond half tien stapte ik vrolijk op uit het ziekenhuis en fietste de week tegemoet.

Homo Infirmus – do 17 juli 2008

Jeroen Bosch - De Keisneider
Jeroen Bosch - De Keisneider

Een week na de operatie aan mijn stembanden moest ik op controle komen bij de KNO-arts. Ik nam geduldig plaats tussen een wachtkamer vol kinderen en bejaarden. Een gezonde jongeman als ik hoort daar eigenlijk niet thuis.

De KNO-arts wilde met de scope even een kijkje nemen in mijn keel. Goedemorgen, zei hij vrolijk. Met zijn rechterhand maakte hij zijn martelwerktuig alvast schoon. Ik had weinig goede herinneringen aan de voorgaande keren dat hij het cameraslangetje via mijn neus in mijn keel wilde laten zakken.

Dankzij een kapotte camera waren er maar liefst drie pogingen voor nog om een helder plaatje te krijgen van mijn stembanden. Maar het resultaat stemde tot tevredenheid. In oktober mag ik nog een keertje terugkomen. Drie keer raden: dan stopt de dokter weer zo’n camera in mijn neus.

Homo Iniucundus – zo 13 juli 2008

Dogma, Matt Damon, Ben Affleck
Dogma, Matt Damon, Ben Affleck

Op een onverwacht lekker zondagmiddag besloot ik na de touretappe nog even op het dakterras te gaan zitten. Gert kwam ‘s middags even langs voor een biertje, maar dat werd bij nader inzien toch maar water. Het was kennelijk een zware avond geweest, de dag ervoor.

Ik maak daarentegen al dagen niets mee vanwege de stemrust en de zelf opgelegde eenzame opsluiting. Ik kan echter wel weer alles vertellen over de film Dogma die ik de dag ervoor maar weer eens had opgezet en die vanavond op televisie werd uitgezonden en ik uit pure verveling dus nog maar een keer heb gekeken.

Homo Incommodus – za 12 juli 2008

spreken is zilver ...

„Piep piep”, zei de telefoon. Joris sms’te met de vraag of ik thuis was. En of hij even langs kon komen. Beide was het geval.

Nu kwam hij op zich alleen maar even de sleutel brengen, zodat ik de komende weken op hun plantjes kon passen. Maar een biertje gaat er ook altijd wel in, dus Joris bleef nog even hangen.

Een goed gesprek werd het niet. Terwijl Joris vrolijk vertelde over van alles en nog wat, kon ik alleen communiceren in rudimentaire gebarentaal of door op een laptop te tikken.

„Ik ga maar weer eens”, zei Joris. „Ik vindt dit toch een beetje ongemakkelijk.” Zo gaat de buitenwereld dus om met gehandicapten. Maar gelijk had hij wel, ik voelde me ook bepaald niet op zijn comfortabelst.

Homo Silens (2) – vr 11 juli 2008

stilte - silence

Stemrust dus, en een absoluut rookverbod. Strikt opgelegd door de KNO-arts. Een operatie aan je stembanden is slechts een kleine ingreep. Wat er daarna gebeurt, of eigenlijk vooral niet gebeurt, dat hakt erin.

Ik heb me grotendeels aan het decreet van de KNO-arts gehouden. Vrijwel niet gerookt en niet gesproken. Op dat ene moment na dan, dat ik zonder het in de gaten te hebben, meezong toen ‘You can call me Al’ van Paul Simon op de radio gedraaid werd.

Gelukkig had ik nog wat films op de harde schijf staan en nog wat platen af te luisteren. En het werd eigenlijk ook weer tijd om de woonkamer weer eens op te ruimen. Of eigenlijk het hele huis. Wie als kluizenaar aan huis gebonden is, kan dit het best proper maken.

Homo Silens – do 10 juli 2008

ziekenhuisbandje

De grote aftakeling van mijn lichaam is begonnen. Vandaag moest ik voor de tweede keer in mijn leven geopereerd worden. Mijn stembanden waren na de eerste ingreep nog niet volledig gladgesneden. En dus ontvingen mijn collegae onderstaand mailtje.

Lieve collegae,

Morgen moet ik onder het mes. Dat is niet erg. Als het goed is blijven ze van al mijn vitale delen af. Wel moet er een zwelling van mijn stemband verwijderd worden. Da’s niet eng, niet gevaarlijk en ook niet kwaadaardig. Tot zover niets aan de hand dus. Gewoon een polyklinische ingreep. Vrijdag ben ik -deo volente – dus gewoon bij jullie op het bureau.

Ik kan jullie echter niet begroeten. Ik moet namelijk drie weken lang mijn mond houden. Da’s lastig, en voor mij al helemaal. Dus als je me ziet, wordt niet boos als je na een enthousiaste groet jouwerzijds van mij alleen een zwaaiende hand krijgt. Ik zal erbij proberen te glimlachen. Wellicht verzacht dat de pijn.

Ik ben een tijdje stom, niet imbeciel. Als ik iets wil zeggen schrijf ik het gewoon op. Als je mij iets wil zeggen, hoef je dat niet op te schrijven. Je kunt gewoon praten. Ik ben stom, niet doof.

Dus tot snel allemaal. Het zal een mooi experiment worden.

Groetjes,
Selçuk

Homo Cruciabilis – di 20 mei 2008

poliep

En uiteraard staakten de buschauffeurs precies op dat ene moment dat ik naar het Pasteurziekenhuis in Oosterhout moest om mijn stembanden te laten controleren. Gelukkig bleek er nog steeds iets mis te zijn, anders was ik voor niets dertig euro voor een taxi kwijt geweest.

In tegenstelling tot de vorige keer kon mijn keel de marteling van de flexibele scoop, het buigzame camerabuisje dat via het neusgat de keel in wordt gedraaid, redelijk doorstaan. Dit niet geheel zonder hulp van enige verdoving ter plaatse. En terwijl ik op commando een geluid probeerde te reproduceren dat in de verte enige verwantschap met de letter ‘ie’ vertoonde, keek de dokter aarzelend naar het beeldscherm.

„Tsja”, constateerde hij, nadat het martelinstrument uit mijn keel verwijderd was en hij de opname op het computerscherm terugkeek, „er zit nog een verdikking op de rechter stemband”. Het was eelt, vocht of een cyste, dat kon hij niet zien. „Soms kan stemtherapie nog wel helpen, maar gezien Uw stemhygiëne lijkt het mij verstandiger het operatief te verwijderen.” De KNO-arts kent me te goed.

Drie weken niet roken en zo min mogelijk praten. Leuker kon hij het niet maken.

Homo Confirmatus – wo 16 apr. 2008

Fotocamera

Omdat de dokter wel even zeker wilde weten of mijn stembanden na het verwijderen van de poliep wel goed aan het genezen waren, moest ik terug naar het ziekenhuis voor een stroboscopische opname.

En dus ging het slangetje met de camera via mijn neus naar binnen. Geen goed idee, vond mijn keel, die zich met alle mogelijke reflexen verzette tegen deze aantasting van de lichamelijke integriteit.

Maar de dokter gaf niet op. Er moest en zou een tweede poging ondernomen worden en dus werd nu mijn keel verdoofd. Het mocht echter niet baten. En terwijl ik kokhalzend en met tranen in mijn ogen in de stoel zat, besloot de dokter zijn pogingen maar te staken.

Vreemd, dacht ik. Toch niet de eerste keer dat ik een lichaamsvreemd object in mijn keel had. Maar het leek me verstandiger dat niet met de KNO-arts te delen.

Homo Sermunculus – ma 18 febr. 2008

Bijen

Zzzzzoemmmm, Zzzzangggg, Zzzzongggg. Vvvvingggg, Vvvvangggg, Vvvvongggg. De logopediste en ik zoemden er een half uur op los. De spreekkamer zoemde met ons mee.

Elke dag moet ik enkele minuten deze oefeningen doen. Stembanden masseren, zoals de logopediste het noemt.

„Woon je samen”, vroeg ze. „Dan zou je het samen kunnen doen.” „Gelukkig niet”, antwoordde ik in de wetenschap dat een relatie gebaseerd op zoemoefeningen, nooit een duurzame kan zijn.