Dag twee van het rookverbod. Het terras van De Boulevard zit vol. Ik kom voor een bord eten en één, hooguit twee witbiertjes.
Uiteraard worden dat er meer, maar als ik me dan net aan de gezelligheid denk te kunnen ontworstelen, komt de jonge garde van de Boul langs, kennelijk op kroegentocht en tevens ook in kennelijke staat.
Nu wilde ik één van hen nog uithoren, aangezien ik eerder vernomen had dat hij, nadat zijn vriendin met een ander had gezoend op een uit de hand gelopen feestje, diezelfde nacht nog alle ruiten van het huis van het arme meisje had ingegooid. Iets wat, behalve afkeuring en ongeloof, vooral kon rekenen op bewondering en respect, aangezien het desbetreffende meisje twee hoog woonde en je dan nog best wel sterk moet zijn om een hele stoeptegel door het slaapkamerraam te mikken.
Nu heeft liegen nooit zoveel zin, dus toen de desbetreffende vriendin de volgende ochtend opbelde om te vragen ‘of hij dat gedaan had’, kon hij niets anders dan een bevestigend ‘ja’ antwoorden. Dat vervolgens de relatie ook niet meer erg lang stand hield, hoeft ook niet te verbazen.
Vooraleer de avond om was gingen er de man nog zes maddogs in en nog een tequila-shotje om het af te leren.
En dat voor een zoen?!?
[sÇ: jaloers typje kennelijk. en de drank zal ook wel hebben megespeeld.]
Ik vind: als je een statement wil maken, moet je dat ook goed doen. Volgens mij is de boodschap goed aangekomen. Of anders toch in ieder geval de stoeptegel.
[sÇ: de boodschap was glashelder.]