Ooit was ik journalist. Of broodschrijver, zo je wil. Ik zette mijn eerste stappen als redacteur bij het lokale dagblad BN/DeStem. En zo werd acht jaar geleden ook onderstaande column van mij gepubliceerd. Ik moest er aan denken, waarschijnlijk door mijn verzuchting van gisteren.
Het is een drukke tijd voor de scholieren die net de resultaten van het eindexamen hebben gekregen. De sociale agenda staat vol eindexamenfeestjes. Voor het eerst sinds jaren was ik weer bij een dergelijke gelegenheid aanwezig. Bij de voordeur hing een plakkaat met daarop de mededeling dat de buren lief zijn en er dus niet in hun tuin gekotst diende te worden. Binnen stond de muziek, of wat daarvoor door moest gaan, hard genoeg om de buren aan beide zijden ongewild mee te doen laten deinen. Er werden geen concessies gedaan: om twee
uur ging de stereo geen streep zachter. In de In de achtertuin zaten de blowers en op het trapveldje twee straten verderop lag een door vermoeidheid overmande knaap ongegeneerd te pitten.
Toen het buiten weer licht begon te worden, was het slagveld pas goed te overzien. Lege en halflege pijpjes bier ontsierden tuin en woonkamer. Het was onvoorstelbaar hoe snel en veel die kids van zeventien konden drinken. Vijftien kratten hadden de jongeren soldaat gemaakt. Tussen de ravage zat ik stomdronken te mijmeren over mijn eigen eindexamentijd. Ik vrees zelfs dat ik een jongen op het hart heb gedrukt toch vooral te genieten. Het is immers de mooiste tijd van je leven.
Selçuk Akinci
BN/DeStem
21 juni 2001
Mooi was die tijd…
[sÇ: bijna net zo mooi als deze tijd.]
Klinkt enigzins bekend. Maar eigenlijk ben ik pas veel later gaan beseffen hoe mooi die tijd was. Als ik hoorde dat anderen examen deden, en ik niet.
Een mooie anecdote uit deze tijd. Ik was nooit het type dat dagelijks zijn huiswerk deed. Ik was meer van het lanterfanten en een nachtje doorhalen vlak voor je examen. (Uiteindelijk slaagde ik met de hoogste eindlijst van alle examenkandidaten, maar dit geheel terzijde. Zeker geen aanbeveling voor de jeugd van tegenwoordig).
Kom ik op een zekere woensdagochtend de aula in gesukkeld: ogen op half zeven, en daarmee liepen ze achter op de echte tijd. Op het programma: economie en geschiedenis. Geschiedenis was mijn vak, ben ik later ook gaan studeren. Economie ging zoals het ging: een nachtje blokken dus.
Hetgeen ik deed met het idee: geschiedenis neem ik wel door in de bijna twee uur durende pauze tussen de beide examens. Twee van die slappe examenkaters, je kent dat wel.
Zit ik daar, ogenschijnlijk heel ijverig nog eens een economiehoofdstuk door te bladeren, zegt een vriendin (die ik nadien vrij snel uit het oog verloor, maar ook dit terzijde): je kan beter nu geschiedenis doornemen. Economie hebben we toch pas vanmiddag?
Examens: een gouden tijd =]
[sÇ: is de jeugd van tegenwoordig dan echt zo anders dan de jeugd van zes jaar geleden?]