De Broodschrijver – za 18 juli 2009

 

ik... vroeger
ik... vroeger

 

Ooit was ik 23. En werkte ik op de kunstredactie van regionaal dagblad BN/DeStem. De wekelijkse kunstbijlage had in dat jaar een vaste rubriek, ‘de kunst van’, waarin een willekeurige redacteur iets kon schrijven wat vaak, maar niet altijd, niets met kunst of cultuur te maken had. En bij gebrek aan welwillenden vroeg mijn chef of ik niet ook eens een poging wilde wagen.

De kunst van… ouder worden

Anderhalf jaar geleden zat ik in mijn quarter-life crisis. De eerste grijze haren rond mijn slapen werden zichtbaar. Het leven was een aaneenschakeling van frustraties en tot overmaat van ramp was ik ook nog eens verliefd. Een onbeantwoorde liefde kun je met name in de herfst niet gebruiken. Het crisisjaar ben ik redelijk ongeschonden doorgekomen, maar de jeugdige onschuld, voor zover daar nog over gesproken kon worden, was definitief weg.

Met trots kan ik mededelen dat ik inmiddels tot het kamp der volwassenen ben toegetreden. Een optimistische levenshouding heeft plaats gemaakt voor cynisme. Het enige dat nog rest van een rebels verleden is mijn lange haar. De enige reden dat ik het niet kort knip is mijn angst voor verandering. Help, ik word conservatief!

Vroeger, en het beangstigt me dat ik dat woord durf te gebruiken, wilde ik nog wel eens wat doen voor een betere wereld. Ten tijde van de Brent Spar-affaire bezette ik met een groep van dertig mensen het Shell-laboratorium te Amsterdam. Een hele dag konden leveranciers het complex niet op. De oliebaron moest plezierboatjes inhuren om het personeel via het IJ op het terrein te krijgen. Het was de enige ingang die we niet konden blokkeren

Maar ook toen had actievoeren al zijn grenzen. Om vijf uur wilden we naar huis Het schoonmaakpersoneel smeekte ons de blokkade nog even vol te houden, zodat ZIJ niet hoefden te poetsen, maar WIJ waren onvermurwbaar.

Het is lastig actievoeren op een lege maag. Tegenwoordig beperkt mijn bijdrage aan een betere wereld zich tot het uitknippen van het plastic doorkijkje van de vensterenveloppen van mijn bankafschriften, opdat het afval zo zorgvuldig mogelijk gescheiden wordt. Daarnaast doe ik nog wat vrijwilligerswerk, waarmee ik ook dit jaar geen lintje heb verdiend.

Mijn schaarse vrije tijd breng ik aan het eind van elke dag door in de kroeg. Met vrienden haal ik herinneringen op uit de tijd dat we aan de toog wilde toekomstplannen smeedden, waarvan er nooit een is gerealiseerd. Met minachting praten we nu over de jeugd van tegenwoordig die, compleet versuft door de commerciële televisie, totaal niet meer maatschappelijk geëngageerd lijkt te zijn. Ondertussen bestellen we nog een rondje en een bitterballengarnituur. Sluitingstijd halen we zelden meer, omdat we er de volgende morgen weer vroeg uit moeten.

Ik ben een onderdeel geworden van het poldermodel dat ik zo verafschuwde. Meningsverschillen worden bedekt met de mantel der liefde. De discussie is doodgeslagen. Me afzetten tegen de maatschappij is er niet meer bij. Alleen wanneer ik mijn rijwiel plaats voor een bordje ‘hier geen fietsen a.u.b.’ ben ik nog recalcitrant. Gelukkig zijn er nog een paar mensen die zich weigeren te conformeren, maar een handjevol acties van boeren en machinisten zal de wereld niet verbeteren.

De echte verandering moet komen van de jongeren. Van de huidige generaties hoeven we niets meer te verwachten. De regenten hebben afgedaan! Kom op jongens, zet die tv uit en klim uit jullie luie stoelen. Ren de straat op en ga die wereld van jullie nu eens verbeteren. Weg met het hedonisme. Weg met de wetten tussen droom en daad. Maak je dromen waar en fuck de realiteit!

Het is lente en ik voel me ineens weer 23. Hoe maak je ook alweer een spandoek?

Selçuk Akinci

BN/DeStem
4 mei 2001

De Broodschrijver – za 4 juli 2009

 

wachthuisvloer op perron 2/3 op Station Breda
wachthuisvloer op perron 2/3 op Station Breda

 

Ooit was ik journalist. Of broodschrijver, zo je wil. Ik zette mijn eerste stappen als redacteur bij het lokale dagblad BN/DeStem. En zo werd acht jaar geleden ook onderstaande column van mij gepubliceerd. Ik moest er aan denken, waarschijnlijk door mijn verzuchting van gisteren.

Het is een drukke tijd voor de scholieren die net de resultaten van het eindexamen hebben gekregen. De sociale agenda staat vol eindexamenfeestjes. Voor het eerst sinds jaren was ik weer bij een dergelijke gelegenheid aanwezig. Bij de voordeur hing een plakkaat met daarop de mededeling dat de buren lief zijn en er dus niet in hun tuin gekotst diende te worden. Binnen stond de muziek, of wat daarvoor door moest gaan, hard genoeg om de buren aan beide zijden ongewild mee te doen laten deinen. Er werden geen concessies gedaan: om twee
uur ging de stereo geen streep zachter. In de In de achtertuin zaten de blowers en op het trapveldje twee straten verderop lag een door vermoeidheid overmande knaap ongegeneerd te pitten.

Toen het buiten weer licht begon te worden, was het slagveld pas goed te overzien. Lege en halflege pijpjes bier ontsierden tuin en woonkamer. Het was onvoorstelbaar hoe snel en veel die kids van zeventien konden drinken. Vijftien kratten hadden de jongeren soldaat gemaakt. Tussen de ravage zat ik stomdronken te mijmeren over mijn eigen eindexamentijd. Ik vrees zelfs dat ik een jongen op het hart heb gedrukt toch vooral te genieten. Het is immers de mooiste tijd van je leven.

Selçuk Akinci

BN/DeStem
21 juni 2001

Homo Scribens – 13 en 14 sept. 2008

schermafbeelding column

Begin deze week heb ik afscheid genomen van mijn onbezoldigde functie als columnist bij het E-zine van GroenLinks. Ik had daar zo mijn redenen voor. Hieronder het afscheidscolumn.

Verantwoording

Steeds groter wordt de maatschappelijke druk op columnisten om verantwoording af te leggen over hun verleden. En aangezien de columns die ik in het verleden hebben geschreven, bepalend zijn geweest voor de columnist die ik nu ben, kan ik die druk niet langer negeren. Mijn eerste column over het Binnenhof was een scheldkanonnade in de richting van het kabinet Balkenende. De column werd uitgezonden op Omroep Brabant. Het CDA zakte in de peilingen en Balkenende kwam in het nauw. De column was een groot succes.

Ik heb in die tijd nog vaak columns geschreven en bouwde een rijke ervaring op als columnist voor Omroep Brabant en later ook op mijn eigen weblog. Voor mij telde het schokeffect zwaarder dan de waardigheid en waarachtigheid. De klasjes goede smaak van collega-columnisten hield ik dan ook snel voor gezien.

Jaren later kwam ik het CDA weer tegen, als partner in de coalitie in Breda. Ik was inmiddels fractievoorzitter van GroenLinks in Breda geworden. De politieke praktijk bleek weerbarstig. Als schrijver was ik inmiddels doorgestoten tot het medium GLweb. Hoewel ik er nooit een geheim van heb gemaakt dat ik een verleden had vol aantijgingen tegen Balkenende en Bush, was het niet bij iedere lezer bekend dat ik destijds zulke ongenuanceerde, smadelijke en zelfs bijna lasterlijke opinies debiteerde via de zenders van Omroep Brabant. Ik gaf niet te veel ruchtbaarheid aan de columns van toen omdat ik de hoofdredacteur en technici uit die tijd, die mede verantwoordelijk waren voor de uitzending, niet wilde verraden.

Als ik terug kijk op die tijd, weet ik dat ik een hele ontwikkeling heb doorgemaakt. De columnist van vroeger, is een andere Selçuk dan degene die hier nu schrijft. Er zit een belangrijke overgang van de soms smadelijke columns van toen , naar het beïnvloeden van het maatschappelijk discours door middel van beschaafde en doodsaaie, maar doorwrochte opinies. We leven in een gemeenschap waarin we onze conflicten op een fatsoenlijke manier proberen te beslechten. Hier, op GLweb moet het verschil gemaakt worden.

Onlangs werd ik geconfronteerd met een nieuw gegeven waar ik me rot van schrok. Een vroegere luisteraar vertelde me dat hij destijds, naar aanleiding van van mijn radio-columns, had besloten niet op niet meer op het CDA te stemmen en zelfs tegen Balkenende te demonstreren. Tot deze week heb ik daar niets van geweten en ik heb er, wellicht ten overvoede, ook geen enkele betrokkenheid bij gehad. De bedoeling van mijn columns was immers het kabinet Balkenende te bewegen tot een ander, humaner en groener beleid, niet om trouwe CDA-stemmers weg te jagen naar een andere partij. En hoewel ik me niet meer herken in de rabiate columnist van vroeger, wordt ik door dit gegeven wel weer terug gezogen in die tijd.

Columns moeten aan drie voorwaarden voldoen. Ze moeten geweldloos zijn, gericht op parlementaire besluitvorming en dus niet op het spelen van eigen rechter en columnisten moeten bereid zijn tot publieke verantwoording en verantwoording voor de rechter. Alles overziend kan ik maar één conclusie trekken: dat ik moet terugtreden als columnist van GLweb. Alleen dan heb ik mijn handen vrij om me te verzetten tegen een beeld waar ik me ontzettend ongelukkig bij voel.

Homo Discedens (2) – vr 21 dec. 2007

Columnist

Het is een week van afscheid. Nadat ik gisteren afscheid heb genomen van mijn werkplek in de Tweede Kamer, zo heb ik vandaag afscheid moeten nemen van een radioprogramma, waarvan ik een jaar of wat de regisseur heb mogen zijn.

In 2001 en 2002 ben ik redacteur, regisseur en -meest belangrijk- filelezer geweest van het Omroep Brabant-programma ‘Een Robbertje Bartol’. Het programma was de dagsluiter van Omroep Brabant. Snelle radio, met lange interviews. Rob Bartol, ankerman, wist als geen ander hoe je boeiende radio kon maken, ook met langere interviews. Het is een baan waaraan ik tot aan de dag van vandaag heel goede herinneringen koester.

Toen ik eind 2002 beëdigd werd tot raadslid, besloot ik mijn werkzaamheden voor Omroep Brabant vaarwel te zeggen. Actieve politiek en journalistiek gaan nu eenmaal niet samen. Het was een keuze tussen twee dingen die zeer na aan mijn hart liggen, radiojournalistiek en politiek. En eveneens een afscheid van een zeer gewaardeerd collega, Rob Bartol, en laat ik het nu maar zeggen, ook een goede vriend.

Rob bewees me een wederdienst door me daarna, onbezoldigd, een wekelijks radio-column aan te bieden in zijn programma. Ik heb dat, met veel plezier en wisselend succes, anderhalf jaar gedaan. Na die anderhalf jaar ben ik nog enkele keren teruggekeerd als gelegenheidscolumnist, onder andere op de dag van de moord op Theo van Gogh.

De laatste uitzending, de 1640e (maar eigenlijk de 1639e omdat we in mijn tijd als regisseur een telfout gemaakt hebben als gevolg van een onverwacht vrije dag) was ik aanwezig in de studio van Omroep Brabant om afscheid te nemen van het programma waaraan ik zulke goede herinneringen koester. Uiteraard niet zonder een gelegenheidscolumn die ik met veel genoegen heb voorgedragen. En die ik jullie ook niet wil onthouden.

Homo Scribens – di 8 mei 2007

bikinidame van Hunkemöller

Eigenlijk was het me maanden geleden al gevraagd. Of ik een maandelijks column wilde schrijven voor een GroenLinks e-zine. Ja hoor, dat wilde ik wel. Eindelijk werd twee weken geleden de eerste column gepubliceerd. En hoewel het inmiddels een beetje mosterd na de maaltijd is – wie kan zich immers de bikini-rel van de ChristenUnie nog herinneren, wil ik ‘m toch niet onthouden aan de niet-GroenLinksers die dit weblog wellicht ook wel eens bezoeken.

Eén ding dat de ChristenUnie de afgelopen maanden in ieder geval bereikt heeft, is dat een bonte coalitie van feministen, liberalen en kapitalisten bij elk nieuw idee van deze partij wijst op de volstrekte achterlijkheid daarvan.

Terwijl je natuurlijk ook zou kunnen zeggen dat de CU inmiddels niet meer tegen euthanasie en abortus is en daarbovenop ook nog eens het homohuwelijk heeft omarmd. Maar dat doen we niet.

Het was dan ook volstrekt voorspelbaar dat, toen de Utrechtse CU-fractievoorzitter Mirjam Bikker ageerde tegen een groot affiche van een dame in gouden bikini, diezelfde wereldlijke coalitie reageerde als de hond van Pavlov. Opnieuw werd de ChristenUnie verweten dat zij vrijheden en verworven rechten wilde afnemen. De vergelijking met het sluieren van vrouwen in Islamitische landen was snel gelegd.

Dat terwijl er heel wat te zeggen is voor het standpunt van Bikker. Het meer dan levensgrote affiche van de dame in de gouden bikini hangt immers op de gevel en dus onderdeel van het straatbeeld. Daarmee is het de facto publieke ruimte. En de publieke ruimte is van iedereen, ook van mensen die niet tegen wil en dank geconfronteerd willen worden met prikkelende afbeeldingen van al dan niet gephotoshopte dames met weinig of niets om het lijf. Hoe openbaar is dit gebied dan nog voor vrome christenen of moslims? Of kinderen?

De vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van kunstuitingen, daar mag niet aan getornd worden. Maar aan de verpornografisering van de openbare ruimte in het kader van ordinaire handelsreclame kan wel degelijk paal en perk gesteld worden.

De publieke ruimte wordt steeds meer in beslag genomen door reclame. Gemeenten door heel het land financieren de aanleg van bushokjes door langdurende contracten met exploitanten van abri’s, muppies en billboards. Die dingen, die in eerste instantie bedoeld zijn om aandacht te trekken, staan ook nog eens bij voorkeur op kruispunten waar verkeersdeelnemers hun aandacht beter op het overige verkeer kunnen richten. Op het station worden steeds meer fietsenrekken ingenomen door reclamefietsen, niet bedoeld om op de rijden, maar alleen bedoel om gezien te worden. En de binnenstad wordt, uiteraard alleen op momenten dat je toch al niet door kunt lopen, bevolkt door studenten met zware sandwichborden of een stapel flyers van de niet zo plaatselijke hamburgergigant.

Het toppunt van de infantilisering van de publieke ruimte maakte ik vandaag mee toen een schuimrubberen zaktelefoon met twee armen en twee benen mij een mobiel abonnement probeerde aan te smeren met een nog goedkopere SMS-bundel. Het werd mij ineens duidelijk. Deze naargeestige ontwikkeling moet worden gekeerd.

Als nieuwe architectuur door een welstandscommissie moet worden beoordeeld, dan kan er ook een toetsingscommissie in het leven geroepen worden voor reclame-uitingen. Een commissie die beoordeelt op goede smaak. Een commissie die er voor zorgt dat de vrijheid van de ondernemer om op de meest ordinaire wijze zijn of haar producten aan te prijzen, niet ten koste gaat van de bewegingsvrijheid en belevingsvrijheid van de normale burger. En als er dan ook meteen iets gedaan kan worden aan medepassagiers die te veel goedkope en onwelriekende parfums over hun lijf heen gieten, of aan mannen met lelijke knokkelknieën die desondanks menen een korte broek aan te mogen doen, dan kan ik nog meer genieten van mijn eigen belevingsvrijheid.

Ondertussen wacht ik ongeduldig op het moment dat de winkel tegenover mij zijn handelswaar gaat aanprijzen middels een affiche met daarop een halfnaakte, enigszins gebronsde, atletische man. Het zou een verrijking van het straatbeeld zijn. Blijmoedig zou ik van de schepping Gods genieten. Daar kan toch niemand tegen zijn. Toch?

Grootste Plucheklevers van 2005 – za 31 dec. 2005

In de laatste uitzending, gisteren, van het Omroep Brabant-programma Een Robbertje Bartol van 2005 werd mij gevraagd een column over het jaar 2005 te schrijven. Ik heb anderhalf jaar een wekelijks column gehad; nu ben ik een speciaal columnist voor bij bijzondere gebeurtenissen. Zoals bij de moord op Van Gogh of, zoals nu, het einde van 2005. De column ging over de nationale ziekte onder politici en andere machtswellustelingen: pluchekleven.

Goedenavond, daar aan de andere kant van de Radio,

Wellicht weet U dat ik politicus ben. Raadslid in Breda welteverstaan. Niet een vak om ontzettend trots op te zijn. Slechts enkelen doen hun werk met inzet en overtuiging. De meesten gooien er wat mij betreft met de pet naar. Het interesseert ze niet. Ze zitten op het pluche en daarmee is voor hen de klus eigenlijk al geklaard. Hierbij dan ook een lijstje van de grootste plucheklevers van 2005.

Het pluchekleven begon in januari, toen de meest leugenachtige presdident van de Verenigde Staten aan zijn tweede ambtstermijn begon.

In februari moest Ruud Lubbers van het pluche af, omdat ie een tets op de billen van een medewerkster had gegeven. Het waren vooral de Verenigde Staten die de druk op de ketel hielden en een aftreden eisten, om zich zo te ontdoen van een vluchtelingencommissaris die voor de verandering wèl begaan was met het lot van mensen.

In maart was het Paus Johannes Paulus II die afscheid nam van zijn pluche. De laatste weken van zijn leven bracht hij door in zijn bed. Gelukkig was Kardinaal de Rat er om in april zijn plek in het pluche op te vullen. Alhoewel, vele vrouwen, homo’s en andere ruimdenkende mensen zijn een stuk minder blij met de conservatief-Roomse opperpaap die tot aan zijn dood de scepter mag zwaaien.

In Mei en Juni wordt in respectievelijk Frankrijk en Nederland de Europese Grondwet weggestemd. Plucheklever Balkenende verdedigde die grondwet nog met de historische woorden ‘als de grondwet wordt afgestemd, sta ik in Europa in mijn hemd’. Voor veel twijfelende ja-stemmers de ultieme reden om de grondwet toch af te wijzen. Had de opperkwezel aangekondigd op te stappen bij een ‘ja’ voor de grondwet, dan had deze het ongetwijfeld wèl gehaald. Zelfs in Frankrijk.

Juli: de daders van de aanslagen in London en de moordenaar van Theo van Gogh mogen de rest van hun leven blijven zitten. Niet op het pluche, maar in de cel. Overigens bleef Tony Blair wèl op het pluche zitten, ook al was hij verantwoordelijk voor de dood van een onschuldige, zwarte inwoner van London, die door de politie werd doodgeschoten.

In augustus waaide en spoelde in New Orleans al het pluche weg, door de orkaan Katharina. Ook in Nederland zat er even niemand op het pluche, want het was reces. Een duur politiek woord voor vacantie.

In september veroverde de truttige en niet bijster slimme Angela Merkel het pluche op haar mediagenieke, maar weinig populaire concurrent Gerhard Schröder. De CDU van Merkel moest daarvoor echter wel een coalitie sluiten met diezelfde SPD, dus het zijn eigenlijk twee paar billen op één stoel. En met de kont van Merkel zit dat best wel krap.

In oktober blijft Rita Verdonk vrolijk op het pluche zitten, ondanks dat onder haar verantwoordelijkheid elf asielzoekers zijn omgekomen door een brand in het cellencomplex op Schiphol. De elf doden zijn kennelijk slechts een klein detail, want Verdonk vindt nog steeds dat er ‘zeer adequaat’ gehandeld is.

In November waren er rassenrellen in Frankrijk, sneeuwstormen die Nederland lam legden en wordt zo’n beetje de hele Amsterdamse onderwereld omgelegd. Desondanks denkt niemand erover om op te stappen.

En tot slot december: hoewel niemand de meest belachelijke spellingshervorming sinds de uitvinding van het Nederlands ziet zitten, blijven zowel de nieuwe regels als de Taalunie vrolijk op de pluchen stoel van hun ivoren toren zitten. Hoe anders ging dat met Peter R. de Vries, die vrijwillig heeft besloten zijn carrière in de politiek vroegtijdig te beëindigen wegens gebrek aan steun. Voor hem geen pluche. Hij is daarmee wat mij betreft de positieve uitzondering van het jaar. We zullen hem missen in de politiek.

Want zo gaat dat in de wereld van de macht. Het corrumpeert, het werkt verslavend en vrijwel niemand neemt vrijwillig afstand. Slechts de dood of de Verenigde Staten krijgen dat voor elkaar. Ik wens iedereen een gezond en pluche-vrij 2006.

Tussen kalkoen en klapper – 25 t/m 31 dec. 2005

Tsja, het log heeft een beetje stil gestaan in de donkere dagen tussen kerstkalkoen en nieuwjaarsklapper. Het zijn ook altijd van die rare dagen, waarvan ik weer blij ben dat ze voorbij zijn. Voor wie het wil weten: mijn goede voornemen is net als elk jaar gewoon stug door te blijven roken. Andere goede voornemens neem ik nooit met de jaarwisseling, aangezien door de drank van de jaarwisseling het risico aanwezig is deze toch weer te vergeten.

Ik ben met kerst nog nooit zo vaak in de kerk geweest als de afgelopen keer. Dat had vooral te maken met de situatie rond de Heilig hartkerk (zie logs wo 21 dec 2005, do 22 dec. 2005-1, do 22 dec. 2005-2, vr 23 dec. 2005 en za 24 dec. 2005), maar ook met een optreden dat we met het koor Tegen de Wind Mee hadden gepland op eerste kerstdag in de Pelgrimskerk. Daar wordt jaarlijks een Kerstherberg gehouden voor dak- en thuislozen en mensen die om wat voor reden dan ook anders alleen thuis zouden zitten. Het voelde goed daar op kerstochtend te zijn. In de Pelgrimskerk wordt met kerst invulling gegeven aan de kerstgedachte en het begrip barmhartigheid. Iets wat nog maar weinig lijkt te gebeuren tussen alle kerstballen en slingers.

De rest van de kerst was redelijk standaard: ’s middags op visite bij mijn oma en ’s avonds eten bij mijn moeder. Aangezien grote broer dienst had bij het Algemeen Dagblad, moest zij het zonder haar andere zoon doen. Ter compensatie, maart ook uit gemakzucht, ging ik maar beide dagen naar haar toe. Tweede kerstdag eindigde overigens in Dok 19.

Verder vormen de dagen tussen kerst en oud-en-nieuw de ideale gelegenheid om eens wat afspraken te maken met dezen of genen. Zo kon de al lang geplande belofte om eens met partijvoorzitter Herman Meijer te eten bij Z&M aan de Veerhaven in Rotterdam worden ingelost. Ter genoegdoening voor hun afwezigheid met kerst kwamen broer en schoonzus donderdag bij moeder eten, met de vraag of ik, om het familiegebeuren te completeren, ook aanwezig wilde zijn. Vrijdag deed ik een speciale gastcolumn bij de laatste uitzending van 2005 van het Omroep Brabant-programma Een Robbertje Bartol, om daarna wat te eten met oud-collega Eefke Boelhouwers en haar vriend Hugo.

Eigenlijk zou ik die column donderdag voorgelezen hebben vanuit de studio in Breda, maar door een probleem met mijn nog altijd geldige toegangspasje kon ik de studio niet binnen. Vandaar dat de column verplaatst werd naar vrijdag. Ik had maar meteen toegezegd ‘m dan maar live voor te dragen vanuit de studio in Eindhoven, waar het programma dagelijks vandaan komt. De voorspelde sneeuw- en hagelstorm viel erg mee en het was op de wegen dan ook amper gladder dan normaal, ook op de terugweg, zo rond één uur ’s nachts. In Nederland is het altijd zo dat voorspelde moeilijkheden vrijwel altijd uitblijven en zich voordoen op het moment dat niemand wat in de gaten had.

Over de uitgestorven snelweg reed ik met zo’n 100 kilometer per uur onder de achterhaalde adviesborden met het getal 50 door. Het was inmiddels de laatste dag van het jaar en een prachtige winterdag. Soms kan een mens ineens intens gelukkig worden.

Marathon – zo 9 mei 2004


v.l.n.r. Fons Potters, Bart-Jan Cune, Jan Kriek en Maarten Kortlever

Oké, het is wellicht niet de best geposeerde foto ooit, maar hij is dan ook genomen om half tien, een half uur na het einde van de Omroep Brabant Junior-club radiomarathon, die om 18.00 uur de vorige avond was begonnen. Als vaste, wekelijkse columnist van het radio-programma Een Robbertje Bartol, mocht ik ook een bijdrage aan de uitzending leveren, ’s nachts om kwart over twee.

Zelf ben ik anderhalf jaar geleden weggegaan bij Omroep Brabant om in de Gemeenteraad van Breda te kunnen gaan zitten. Hoewel de politiek soms best leuk is, merkte ik tijdens de Marathon, die ik goeddeels in de studio in Eindhoven heb mogen meemaken, dat ik het maken van radio ook best wel mis. Want de jonge honden van Omroep Brabant hebben vijftien uur lang leuke, gedreven en interessante radio gemaakt. Stel je voor: zaterdagavond en nacht, twee zendwagens crossend door de provincie, live verbindingen, telefonische interviews, maffe studiogasten en nachtelijke humor. Wat wil je nog meer?

Ik ben het radio-maken nog niet verleerd. Aangezien niemand tijd had om een tien-minuten durende compilatie van de uitzending te maken die tien minuten voor het einde van het laatste uur de zender op moest, ben ik maar gaan monteren. Een flinke klus: vijftien uur radio terugluisteren en in een strakke montage terugbrengen tot tien minuten. Het is, met wat laatste noodhulp van Bart-Jan Cune, gelukt. Twee seconden voordat de montage gestart moest worden, was deze af. Nog nooit heb ik zo strak op een deadline gezeten.

Raadsvergadering – do 30 okt. 2003

Één van mijn vaste activiteiten op de donderdag is het schrijven van een column voor het radio-programma Een Robbertje Bartol op Omroep Brabant. Voordat ik in de politiek zat werkte ik als redacteur voor dat programma. Na mijn aanstelling als raadslid kreeg ik wekelijks zo’n drie minuten aangeboden voor een radio-column.

Op verzoek van programmamakers Rob Bartol en Eefke Boelhouwers ging mijn column deze keer over Henk Krol van de Gay-krant. De afgelopen maanden heeft dit blad allerlei onthullingen gedaan over hooggeplaatste Nederlanders die sex zouden hebben met minderjarige jongens. Maar steeds meer leek het erop dat deze verhalen schromelijk overdreven of zelfs helemaal verzonnen waren. Henk Krol werd in de column dan ook niet gespaard. Een redelijk pittig column waar, op het laatste moment en in goed overleg nog een korte passage is geschrapt. Want bij Een Robbertje Bartol zijn ze doorgaans wat bedachtzamer dan in Huize Krol. Toch?

’s Avonds stond er een raadsvergadering op het programma. In het vragenuur kwam onder meer de fietsbrug bij Prinsenbeek aan de orde. Deze brug heeft geen normale hellingbaan, maar in plaats daarvan roltrappen. De buurt was altijd al tegen deze roltrappen en ook GroenLinks-collega Ben de Roos had al vanaf het begin van de plannen bedenkingen bij die fietsbrug. Nu de brug er eenmaal staat blijkt deze inderdaad onhandig en gevaarlijk. In het vragenuur wilde Ben verantwoording van het college. Wethouder Niederer gaf echter geen antwoord, omdat de buurt een kort geding had aangespannen dat de volgende dag voor de rechter zou komen. Het enige dat hij kwijt wilde was dat het eigenlijk Rijkswaterstaat was die de brug had aangelegd. Dat de gemeente destijds meegewerkt heeft aan het ontwerp en de aanleg vertelde hij er voor het gemak maar niet bij.

Één van de andere punten op de agenda waren de aanpassingen aan de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Deze hele zaak was eerder al besproken in de commissie Algemene Zaken (zie web-log do 17 okt. 2003). In de raad was de stemming niet anders: alle partijen, behalve GroenLinks en de SP waren tegen de strengere APV-regels. Zelfs de PvdA heeft tegenwoordig geen problemen meer met regels waarbij onschuldige burgers de dupe kunnen worden van de te harde aanpak van de politie. En de VVD, toch de partij van de vrijheid, was ook niet te overtuigen van de onacceptabele vrijheidsbeperking die de nieuwe regels in de APV tot gevolg hebben. Breda is weer een stapje dichterbij een politiestaat.

Het laatste punt op de agenda was het punt ‘Nevenfuncties van de gemeentesecretaris’, op de agenda gezet door GroenLinks. Aanleiding was een commissariaat dat gemeenterecretaris Ouwerkerk had aangenomen bij een bouwbedrijf in Roosendaal (zie web-log wo 16 okt. 2003, vr 18 okt. 2003 en vr 24 okt. 2003). De gemeentesecretaris had zijn functie al neergelegd nadat de hele Bredase politiek afkeurend op zijn nevenfunctie had gereageerd. Maar wij wilden juist het college tot verantwoording roepen: het waren immers Burgemeester en Wethouders die de gemeentesecretaris toestemming voor zijn nevenfunctie hadden gegeven. Na een pittig debat over de handelswijze van het college diende GroenLinks een motie in waarin stond dat snel een verordening moest worden opgesteld waarin precies staat wanneer het college de raad moet inlichten als een ambtenaar een gevoelige nevenfunctie wil bekleden en wanneer het college hier toestemming voor moet geven. Het college bood ook min of meer excuses aan. Of, zoals de Burgemeester het zei: “zo doen we het nooit meer”.