Drugscene – wo 16 sept. 2009

 

Familie-zak wiet
Familie-zak wiet

 

Op de agenda van de commissie bestuur stond een rapport over de Bredase drugsscene. Koren op de molen van CDA-raadslid Erkal Uçerler om weer eens alle repressieve maatregelen uit de kast te halen, variërend van een pasjessysteem tot – zijn ultieme droom – sluiting van alle shops.

Al jarenlang gaat het CDA ervan uit dat wanneer de toegang tot coffeeshops wordt ontzegt, de behoefte aan soft-drugs verdwijnt. Telkens komt de fractie daarom met repressieve ideeën, hetzij de sluiting van coffeeshops, hetzij nu weer de invoering van een pasjessysteem. Het blokkeren van de ingang leidt echter in geen enkel geval tot vermindering van soft-drugsgebruik. Nu is het de vraag welk doel het CDA voor ogen heeft. Voert de partij een ideologische oorlog tegen alles wat met drugs te maken heeft, of wil zij de overlast en ongewenste gevolgen van druggebruik zoveel mogelijk beperken? Laat ik uitgaan van het laatste. In dat geval moet Breda vier stappen zetten naar een vrijer drugsklimaat.

1. De Bredase coffeeshops zijn vrij toegankelijk voor iedereen boven de 18
Hoe gek het ook lijkt, er is weinig verband tussen het bestaan van coffeeshops enerzijds en het gebruik van drugs anderzijds. Ik heb zelf een jaar in Engeland gewoond, waar geen shops waren. Het was geen enkele belemmering voor mijn huisgenoot, een student filosofie, om elke dag weer aan voldoende ‘splifs’ te komen. Het enige verschil, hij kocht zijn spul via straathandelaren, die naast hasj en weed ook tal van andere, minder onschuldige drugs op voorraad hadden. De coffeeshops in Breda verkopen uitsluitend softdrugs. De verleiding om van soft-drugs over te stappen naar andere drugs is hier dus minimaal.

Wanneer mensen niet in een coffeeshop terecht kunnen, zoeken ze automatisch naar alternatieven. Dat is ofwel een andere gemeente, ofwel de straathandel. Die illegale handel brengt extra overlast met zich mee en is oncontroleerbaar. Daarnaast beperkt de illegale handel zich niet tot de verkoop van hash en weed. Met hetzelfde gemak kan de klant ook aan xtc, ghb, crack en cocaïne komen. Drugs die de illegale handelaar maar wat graag verkoopt, vanwege de hogere winstmarges en de in sommige gevallen grotere verslavingskans. Een uitermate onwenselijk stukje ‘klantenbinding’. Een pasjessysteem wat voorziet in verkoop aan alleen de eigen bevolking leidt tot een toename van de illegale handel en het ontstaan van drugspanden. Wie dat wenst is niet goed wijs.

2. Breda handhaaft minimaal negen coffeeshops
Hoe kleiner het aantal shops, hoe groter de klantenkring. Daardoor verdwijnt de rust uit de coffeeshops en vindt er een monopolisatie plaats van de ‘achterdeur’. Die criminele achterdeur is een gedrocht dat de Haagse politiek zelf geschapen heeft dankzij het tweeslachtige gedoogbeleid. Soft-drugs mag legaal verkocht worden aan klanten, maar de kweek en toelevering van de voorraad is nog steeds illegaal. Zolang de achterkant niet gelegaliseerd is, moeten machtsconcentraties in het criminele circuit, zoveel mogelijk worden voorkomen.

3. Breda gaat lankmoedig om met kwekers
Elk zakje weed dat verkocht is, is ergens gekweekt. In sommige gevallen gebeurt dat in woonhuizen. Criminele bendes verleiden mensen, vaak in financiële problemen, tot het kweken van weed op zolder. Vaak met ondeugdelijke installaties en illegaal afgetapte stroom. Vanwege de brandgevaarlijke situaties moet hier actief worden opgespoord en vervolgd. Grootslalige thuiskwekers moeten, ongeacht of het hier een koop- of een huurwoning betreft, vervolgd worden op gevaarzetting. Een ander verhaal is het wanneer met professionele organisaties gekweekt wordt op loodsen en schuren in het buitengebied. De installatie is dan relatief veilig. Door lankmoedig om te gaan met controles buiten de woonwijken, wordt de gevaarlijke thuisteelt, met alle overlast die erbij hoort, ontmoedigd.

4. Breda vangt haar drugtoeristen op aan de rand van de stad
Nu Roosendaal en Bergen op Zoom hun shops hebben gesloten, zijn er voor de bewoners in West-Brabant weinig alternatieven meer buiten Breda. Hetzelfde geldt voor de drugtoeristen in België en Frankrijk. Nu zijn er twee soorten drugtoeristen: degene die behalve een coffeeshop ook de stad bezoeken. Voor hen is een bezoek aan de coffeeshop slechts een onderdeel van hun programma. Deze toeristen zijn, net als elke andere toerist, meer dan welkom. De andere groep komt hier alleen maar om hasj of weed in te kopen. Deze toeristen rijden hier naar toe, doen hun inkopen, nemen een blowtje en rijden vervolgens onder invloed terug. Dat bezorgt overlast. En kan daarom het best worden bediend met een coffeeshop buiten het centrum, aan één van de toegangswegen van onze stad. De burgemeester heeft dat onderwerp inmiddels taboe verklaard. Kennelijk neemt hij de toestroom van drugtoeristen die niet meer in België en Frankrijk terecht kunnen op de koop toe.

Het is uiteindelijk Den Haag waar de keuze gemaakt moet worden om soft-drugs te legaliseren. Alleen dan kan er een echt consistent beleid gevoerd worden tegen vermenging van soft- en harddrugs, het tegengaan van overlast en het voorkomen van illegale thuisteelt. Elke andere richting die Den Haag aangeeft, maakt het voor de lokale overheid lastig om grip te houden op de drugscene. Tot het zover is, zal Breda zelf zijn eigen, vrijere drugsklimaat moeten scheppen om de overlast zo goed mogelijk te beteugelen. Een pasjessysteem hoort daar in ieder geval niet bij.

Homo Medicans (3) – 19 nov. 2008

Joint

„Hé”, dacht ik. „Er staat weer een berichtje over koffieshops in de krant.” Misschien dat ik er wel weer een televisiemoment uit kon slaan. Maar helaas, de landelijke media hadden mijn trucje door. Of ze vonden het gewoon echt geen interessante vragen.

Toch jammer, ik vond ze zelf heel niet onaardig.

Breda, 19 november 2008

Betreft: vragen ex. Art 41 RvO omtrent experiment regulering toelevering aan coffeeshops

Geachte college,

De burgemeesters van onder meer Groningen, Utrecht, Eindhoven, Amersfoort, Nijmegen, Enschede, Den Bosch en Maastricht hebben vandaag via NRC Handelsblad kenbaar gemaakt dat zij willen gaan experimenteren met regulering van de ‘achterdeur’ van coffeeshops, de toelevering. Opvallend genoeg stond de burgemeester van Breda niet bij dit rijtje van burgemeesters.

Jarenlang heeft het gedoogbeleid er voor gezorgd dat gebruikers van softdrugs niet tegen hun wil in aanraking zouden komen met harddrugs. In Breda heeft het gedoogbeleid geleid tot een controleerbare situatie waarin de overlast van coffeeshops minimaal was. Zeker in combinatie met de aanpak van notoire drugspanden kent Breda derhalve een relatief veilig drugsklimaat.

Het inconsistente rijksbeleid leidt er echter wel toe dat de achterdeur van de coffeeshops, de bevoorrading, nog steeds illegaal is. Een ongewenste situatie, aangezien daarmee de kweek en toelevering van softdrugs per definitie een criminele activiteit is. De laatste jaren is de aanlevering van softdrugs in handen gekomen van professionele criminele organisaties. Bij de achterdeur vermengen soft- en harddrugs zich dus weer. Daarnaast heeft de achterdeurproblematiek de illegale thuisteelt als gevolg, die vaak gepaard gaat met overlast en mogelijk brandgevaarlijke situaties. Kortom: GroenLinks is het volmondig eens met de opmerking dat het drugsbeleid van voor tot achterdeur gereguleerd en uiteindelijk gelegaliseerd moet worden.

Derhalve aan U de volgende vragen:

  1. Heeft Breda de enquête van NRC Handelsblad ingevuld? Zo ja, mogen wij een afschrift van de antwoorden ontvangen? Zo nee, waarom niet?
  2. Bent U met ons van mening dat, ondanks de regulering, soft- en harddrugs elkaar aan de achterdeur alsnog ontmoeten, dat dit onwenselijk is en dat het daarom nuttig is om experimenten met het reguleren van de achterdeur aan te gaan?
  3. Bent U met ons van mening dat regulering van de achterdeur de problematiek rond de thuisteelt zou kunnen oplossen?
  4. Bent U bereid de juridische mogelijkheden van experimenten met regulering uit te zoeken? Bent U daarbij tevens bereid om bijvoorbeeld kleinschalige wietteelt als agrarische activiteit in het buitengebied toe te staan?

Met groene groet,

Selçuk Akinci

Homo Medicans (2) – vr 24 okt. 2008

Editie NL

Even een Gerd Leersje doen, dacht ik gisteren. Dat heb ik geweten. ‘s Ochtends belde meteen Omroep Brabant met de vraag of ik voor hun ochtendjournaal een interview wilde afgeven over mijn voorstel een coffeeshop aan de grens te openen.

Het bleef niet bij Omroep Brabant. Wanneer eenmaal het balletje is gaan rollen, buitelen de nieuwsmedia over elkaar heen om ook een kwootje te halen. Dus niet veel later wilde ook de NOS een quote en zat ik ‘s middags in het nieuwsbulletin.

Maar dat vervolgens RTL aan de telefoon hing om te vragen of ik die avond in Editie NL kon komen, dat had ik niet verwacht. Of ze de cameraploeg konden sturen. En zo gebeurde het dat ik die avond live – en behoorlijk ongeschoren – op de commerciëlen was te zien. Met iets te veel ‘euhs’ en zonder een Bredase coffeeshop op de achtergrond. Vanwege een afspraak in Utrecht is het interview voor de gelegenheid in de domstad opgenomen bij coffeeshop Le Freak.

Gelukkig is roem ontzettend vergankelijk. Ik wordt nog niet massaal herkend op straat. Daar is meer voor nodig dan één Gerd Leersje.

Homo Medicans (1) – do 23 okt. 2008

Joint

Een Gerd Leersje doen. Zo heet het wanneer een politicus voorstelt om een coffeeshop bij de grens te openen. Althans, zo noem ik het. En dus, toen het nieuws binnenkwam dat de steden Roosendaal en Bergen op Zoom hun coffeeshops allemaal wilde sluiten omdat ze teveel last hadden van drugstoerisme, klom ik in de pen om een Gerd Leersje te doen.

Geachte college,

Vandaag maakten de burgemeesters van Bergen op Zoom, Roosendaal en Terneuzen bekend dat zij hun coffeeshops willen gaan sluiten. Reden daarvoor is de overlast die veroorzaakt wordt door drugstoerisme. Niet de meest verstandige beslissing, omdat het sluiten van coffeeshops ongetwijfeld gepaard zal gaan met een groei van de illegale straathandel en een vermenging van de wereld van soft- en harddrugs. De meerderheid van de gemeenteraad in Breda heeft zich juist om die redenen altijd uitgesproken voor het doorzetten van het gedoogbeleid in Breda.

De gevolgen van de voorgenomen sluiting van coffeeshops voor Breda zijn waarschijnlijk een toename van het drugstoerisme. Bezoekers uit België en Frankrijk hebben ten westen van Breda nauwelijks een alternatief meer en zullen hun weg naar Breda weten te vinden. Het is dan ook weinig collegiaal van de andere steden om hun problemen af te wentelen op Breda. We hebben daar echter geen invloed op.

Om die reden lijkt het verstandig om de overlast die het toenemende drugstoerisme met zich meebrengt op te vangen door vlak bij de grens, op Hazeldonk, een coffieeshop te openen die zich richt op de klanten uit België en Frankrijk, opdat deze geen verdere overlast in Breda veroorzaken. Het is in feite een zelfde soort beleid als burgemeester Leers voert in Maastricht.

Gezien het bovenstaande heeft onze fractie de volgende vraag:

  1. Bent U het met ons eens dat de sluiting van coffeeshops in Bergen op Zoom, Roosendaal en Terneuzen een toename van het drugstoerisme in Breda met zich mee zal brengen?
  2. Bent U het met ons eens dat deze overlast beperkt kan worden door drugstoerisme zo dicht mogelijk bij de grens op te vangen?
  3. Bent U bereid na te denken over de vestiging van een coffeeshop op Hazeldonk? bent U tevens bereid een onderzoek naar de effecten daarvan te doen?


Met relaxte groet,

Selçuk Akinci