Homo Dissipans (2) – di 4 nov. 2008

T-Comm

Dat mijn toiletbril-berekeningen aanleiding zouden zijn voor een revolutionaire verandering in toiletbezoekgedrag, kon ik zelfs in mijn stoutste dromen niet bevroeden.

De berekeningen over het al of niet naar beneden doen van de wc-bril, hing ik met een stukje blue-tag op het toilet van ons studentenhuis aan het Edens Court. Blue-tag is een soort kauwgomachtige substantie dat in Engeland mateloos populair is om dingen mee aan de muur te hangen. Het was voer voor discussie en, in het geval van sommigen, het corrigeren van een enkele spelfout.

En zo bedacht ik ineens iets nieuws. Wat als je de tijd op het toilet nu eens zou kunnen gebruiken voor het uitwisselen van berichten, het aan papier toevertrouwen van filosofische overwegingen, kortom, op een ander niveau met elkaar te communiceren. Zo bedacht ik T-Comm: een leeg vel papier aan de toiletmuur, met daarnaast een potloodje aan een touwtje. De Nederlandse slogan zou ongetwijfeld iets in de trant geweest zijn van „doe een boodschap tijdens je boodschap”. In het Engels kwam ik niet veel verder dan „going to the loo will never be the same again”.

Homo Dissipans – ma 3 nov. 2008

wc-bril

Toen ik, zo’n twaalf jaar geleden, in een studentenhuis op de campus van university of York woonde, was er regelmatig discussie over de wc-bril. Het schijnt een vaker voorkomend conflict te zijn. Centrale vraag: moeten mannen nu wel of niet na het (staand) plassen de wc-bril terug naar beneden doen.

Voorstanders, met name vrouwen, vonden van wel. Gewoon, uit hoffelijkheid. Sommige mannen waren het daar niet mee eens. Door de bril omhoog te laten, lieten zij zien dat ze voor het plassen op zijn minst zo fatsoenlijk waren geweest de bril überhaupt eerst omhoog te doen. Beter was de standaardpositie van de bril altijd omhoog, opdat onverlaten er niet overheen zouden plassen.

Een derde vond, vanuit het kader van de vrouwenemancipatie, het volstrekt onnodig om hoffelijk te zijn naar wie dan ook en vond de hele discussie tijdverspilling. Want het uiteraard ook was.

Om de discussie te beslechten, heb ik mijn heil gezocht in de wetenschap. Na een grove analyse van poep- en plasgedrag van zowel mannen als vrouwen, concludeerde ik dat vrouwen altijd, en mannen in 18% van de bezoeken moeten zitten. Bril omlaag dus. Het studentenhuis bestond voorts uit zes vrouwen en vier mannen. Mocht de bril altijd terug omlaag gezet worden, betekent dat gemiddeld per persoon per bezoek 0,656 brilhandelingen verricht moeten worden. In het geval iedereen de bril in de positie zou laten staan waarin deze het laatst gebruikt was, had men gemiddeld slechts 0,4408 handelingen per persoon per toiletbezoek nodig.

Ofwel, zo betoogde ik, het telkens naar beneden doen van de bril levert een energieverspilling op van zo’n 49%. Een overtuigend argument, zo leek mij, in een tijd van (toen al) energiebewustzijn.

Bexs, de grootste voorvechtster van de bril-beneden-beweging vond het allemaal maar niets. Zij was boos en teleurgesteld. In mij, in het gebrek aan hoffelijkheid, maar bovenal in de wetenschap, die haar zo genadeloos ongelijk had gegeven.

Alle remmen los – di 17 aug. 2004

De wekker ging eigenlijk te vroeg. Maar ja, ik moest nu eenmaal om half negen bij Mr Clutch zijn om mijn remmen te laten vervangen. Ruim 120 pond zou dat grapje mij gaan kosten, maar gelukkig had ik mijn flexibele vriend, de credit-card bij me. De operatie zou anderhalf uur duren, wat nog net genoeg tijd overliet om op tijd in Dover bij de boot te zijn. In de tussentijd liep ik terug naar het huis van Elly, waar iedereen, op Jaap na, al was vertrokken. Ik ging nog even douchen, Jaap maakte wat ontbijt en koffie klaar. Een uur of wat later liepen we terug naar Mr Clutch, waar de auto al op ons stond te wachten.

Met een klein beetje lak aan de Engelse snelheidslimieten zetten Jaap en ik de reis naar Dover in. We kwamen onderweg geen enkele file tegen, behalve dan bij de tolbrug van de M25 over de Thames. Hier stond het verkeer overigens wel héél plotseling stil en moest ik nog flink remmen om de auto voor me niet te raken. Het was dus maar goed dat ik die ochtend de remmen nog hadden laten vervangen. Uiteindelijk waren we netjes op tijd voor de boot, die er een lang uurtje over deed om aan de overkant van de Straat van Dover te komen. Ondertussen maakte Jaap een lunch van de overgebleven stukken brood, kaas en het blikje Spam (!) dat we nog niet hadden geopend.

Het laatste stuk van zo’n reis ben ik altijd wat gelaten. Ik zou Jaap, eenmaal in Breda aangekomen, op de trein naar Delft zetten (hem naar Delft rijden was out-of-the-question), en dat is toch een beetje raar nadat je bijna twee weken continu samen bent geweest. Daarnaast zou ik de volgende dag al weer meteen doorgaan naar Pukkelpop en ook die switch kon ik op dat moment nog even niet maken. Het liefst vier ik het einde van zo’n vacantie tot sluitingstijd samen in een kroeg, maar dat zat er dus niet in.

’s Avond nog even naar de Valkenberg-concerten gegaan (die muzikaal dit jaar trouwens de grootste aanfluiting tot nu toe zijn) om wat vrienden te ontmoeten.

Terug naar Luton – ma 16 aug. 2004

Na me nog even een paar keer omgedraaid te hebben, kwam ik mijn nest uit; douchen, kop thee zetten, plantje kopen voor Ellen en Charles, bedankbriefje schrijven en terug naar Luton. Ondertussen hoopte ik dat de linkerremschijf niet zover versleten was dat deze in tweeën zou breken. Als dat gebeurd maak je namelijk een spin van minstens 180 graden en als dat op de snelweg gebeurd…

Rond één uur arriveerde ik bij Elly Kelner. Zij is een vriendin van Jaap die hij ooit in de trein heeft leren kennen. Nou ja, eigenlijk op Breda Barst, waar ze moest optreden onder haar artiestennaam Keshri. Inmiddels is ze een jaar of wat geleden naar Engeland geëmigreerd (best leuk: ze liet twee kaartjes voor een concert van Therapy? achter waar ze zelf niet meer naar toe kon en daar zijn Jaap en ik dus toen naar toe geweest), waar ze haar best doet om haar muziek-carrière opnieuw van de grond te krijgen.

Dat heeft nog best wat voeten in de aarde, want met één van haar bandleden is de relatie nogal gespannen. En dus heeft Elly maar besloten die samenwerking te beëindigen. Zonder in al te veel details te treden, waren Jaap en ik er getuigen van, hoe ze haar muziektranscripties en videobanden van dit ex-bandlid probeerde terug te krijgen.

We zijn die middag gaan wandelen in Letchworth (vrij oninteressant dorpje eigenlijk, maar het was toch wel gezellig), met Elly en haar moeder, die ook over was vanwege de enkele dagen eerder gevierde verjaardag van Elly. Op de terugweg zag ik toevallig een filiaal van Mr. Clutch, vlakbij de woning van Elly, en las ik op één van de borden aan het gebouw dat ze naast versnellingsbakken ook remmen vervangen. Een soort Kwikfit voor alles behalve banden dus. Bij Elly op internet even gekeken wanneer ze open gingen (half negen). Aangezien het me toch niet helemaal lekker zat om met die versleten remschijf nog helemaal naar Nederland te moeten rijden, wilde ik, als het even kon, de remmen nog laten vervangen. Dat zou echter krap aan worden, want de boot van Dover naar Calais zou de volgende dag om 13.00 uur vertrekken.

’s Avonds eten klaargemaakt en ontdekt hoe vervelend het is als je eerst hete pepers in stukjes hakt en daarna in je ogen gaat wrijven (eens moet de eerste keer zijn). Jaap en ik gingen als laatsten naar bed, na eerst nog drie afleveringen op de DVD van Jim Henson’s Storyteller gekeken te hebben (één van de cadeaus die Elly van haar vriend Matt had gekregen). Na nog een paar glazen Whisky gingen Jaap en ik ons mandje in. De laatste nacht van de vakantie.

Cropredy (1) – do 12 aug. 2004

Cherwell Service Station heeft niet alleen een benzinepomp, een restaurant, een supermarkt en een toilet dat 24 uur per dag open is, het allermooiste is dat ze ook douches hebben. Gratis! Slechts de Duitse Rasthof wint het qua comfort van de Engelse service stations. Ik heb ’s ochtends dan ook genoten van wat waarschijnlijk de laatste douche voor de komende dagen zou zijn. Want douchen op festivals, zo leert de ervaring, komt er doorgaans niet van.

Het was nog redelijk vroeg, maar desondanks tijd voor de laatste spurt naar Cropredy. We wilden er vroeg bij zijn. Vorig jaar arriveerde ik rond tien uur en stond ik daardoor op veld twee, vlak bij de ingang van het festivalterrein. Dat is prettiger dan de verre camping waar we twee jaar geleden stonden en welke een minuut of tien lopen is van het festivalterrein. Het viel echter tegen: door overstromingen waren de velden één en twee onbruikbaar en moesten we alsnog naar veld zeven, echter nu wel wat verder vooraan.

Cropredy heeft een kleine 700 inwoners en staat slechts op weinig kaarten aangegeven. Desondanks kent het dorp twee (!) pubs en biedt het jaarlijks onderdak aan een geweldig folkfestival met de daarbij gepaard gaande invasie van 20.000 folkies. Het festival begon ooit in 1977 als een tuinfeestje van een plaatselijk Member of Parliament (uiteraard Labour). 4 augustus 1979 staat in de boeken als datum van het eerste echte festival. Het was eigenlijk bedoeld als afscheidsconcert van Fairport Convention, nadat ze eerder die dag op Knebworth hadden gespeeld. Het jaar erop volgde een reünie-concert dat vanaf dat moment een jaarlijks terugkerend evenement was, totdat Fairport in 1985 definitief werd heropgericht. De lijst support-acts groeide jaarlijks zodat vanaf 2000 sprake was van van het eerste driedaagse Cropredy-festival (met bijbehorende Cricket-match op zondag).

Nadat de tent was opgezet, liepen Jaap en ik het dorp in. Tijdens het festival kom je daar een bescheiden aantal stands tegen met platen en cd’s (eerste aankoop: Dave Swarbrick, the transatlantic anthology), kampeerspullen (tweede aankoop: een gaslamp en een paraplu voor Jaap) en dergelijke. Het was mooi weer en op het kerkhof naast St. Mary’s Church zat de plaatselijke bevolking tegen, op of naast de grafstenen te genieten van de zon, een biertje en wat leesvoer. Kennelijk vindt de Vicar of Cropredy het gebruik van zijn kerkhof als terras voor The Red Lion niet bezwaarlijk. So we ordered a pint and started drinking with the dead. Rond vier uur liepen we met onze opvouwbare stoeltjes naar het festivalterrein om te genieten de eerste noten van Cropredy 2004 en de eerste slokken van Wadworth’s festivALE.